Alle units
Indicatie
Mogelijke oorzaak
Geheel of
• Invoer niet gekalibreerd.
gedeeltelijk
oncontroleer-
baar
verwarming.
• Inwendig defect.
Last van vaak
• Onjuist berekende doorslagwaarde.
doorgeslagen
zekeringen
• Zekeringen niet goed vastgedraaid.
• Onvoldoende ventilatie of koeling in de
omkasting.
• Regelmatig terugkerende kortsluiting in
elementen.
1-fasige units
Element werkt
• Spanning niet via de interne
niet
verzamelrail geleid. Spanningsregelaar
geeft [`alr] aan
Alarm leidingverlies [line].
Meerzone-units
Element werkt
• Referentiespanningsbron niet
niet
aangesloten.
Geen stroom-
• Twee fasen zijn ten opzichte van elkaar
aanduiding op
180° uit fase.
het display.
3-fasige 2-benige units
Element werkt
• Vermogen niet via de interne
niet
verzamelrail geleid. Spanningsregelaar
geeft aan [`alr] (Alarm leidingverlies)
[line].
• Selecteren type belasting [type] voor
3-fasige aansluitingen staat ingesteld op
ongeconfigureerd [none].
3-fasige 3-benige units
Element werkt
• Referentiespanningsbron is niet
niet
aangesloten voor 3-fasige 3-benige
geaarde sterschakeling.
• Selecteren type belasting [type] voor
3-fasige aansluitingen staat ingesteld op
ongeconfigureerd [none].
Watlow Power Series
(vervolg)
Correctie
• Terwijl het invoersignaal op 0% vermogen staat
ingesteld, controleert u het op het display aangegeven
uitgangsvermogen; bedraagt dit geen [``)0],
controleer dan de kalibrering. Terwijl het invoersinaal
op 100% vermogen staat ingesteld, controleert u het
op het display aangegeven uitgangsvermogen;
bedraagt dit geen [10)0], controleer dan de
kalibrering.
• Stuur de unit voor reparatie terug naar de fabriek.
• Zie pagina 2,1; zorg dat de zekeringen de juiste
nominale stroomwaarde hebben.
• Zie pagina A.6 voor richtlijnen over de juiste
aanspanning van zekeringen.
• Zie pagina 2,3 voor richtlijnen omkasting en hoe u
kunt bepalen hoeveel koeling vereist is.
• Vervang het element.
• Als de spanning niet wordt geleid via of aangesloten
is op de interne verzamelrail, moet Ref. 2 aangesloten
worden op een andere lijn of op nul. (Zie pagina 3.4
voor bedrading)
• Aansluitingen van referentiespanningsbronnen op
andere lijnen of de nulleider moeten voor elke zone
individueel gemaakt worden. (Zie pagina 3.5 voor
bedrading).
• Wanneer u gebruik maakt van de meerzone-
mogelijkheid, moeten de twee of drie zones zo
aangesloten worden dat geen twee zones 180° uit fase
liggen. Zie het bedradingsdiagram op pagina 3,5,
figuur 5c.
• Als de stroom niet via de interne verzamelrail geleid
wordt of hierop aangesloten is, moet referentie-
spanningsbron 1 of 3 (niet allebei) aangesloten
worden op de middelste leiding. (Zie pagina 3,4 voor
bedrading).
• In de setuppagina, Menu setupregeling zone 1,
selecteert u het type belasting voor zone 1.
• Alleen bij uitvoeringen met 3-fasige 3-benige geaarde
sterschakeling moeten referentiespanningsbronnen
aangesloten worden op de nulleider. (Zie pagina 3.5
voor bedrading).
• In de setuppagina, Menu setupregeling zone 1,
selecteert u het type belasting voor zone 1.
I
Bijlage
A. 3