REMKO AMT
Ingebruikneming
Voor elke ingebruikneming of con-
form de lokale vereisten moeten
de aanzuig- en uitblaasroosters
worden gecontroleerd op vervui-
ling.
AAnwIjzInG
Vuile roosters en filters moeten
direct worden gereinigd of
vervangen.
Belangrijke aanwijzingen
voor de ingebruikneming
Alle verlengingen van de
■
elektrische aansluiting moeten
beschikken over een voldoende
leidingdoorsnede en en mogen
uitsluitend in volledig afgerolde
toestand worden gebruikt
De net-aansluitkabel niet ge-
■
bruiken om het apparaat mee
te verplaatsen
Na inschakeling werken de ap-
■
paraten volautomatisch tot ze
worden uitgeschakeld door de
vlotter van het volle conden-
saatreservoir
(niet bij AMT 110-E)
Het condensaatreservoir moet
■
correct zijn aangebracht
Om beschadiging van de
■
compressor te voorkomen zijn
de apparaten voorzien van een
herinschakelingsbeveiliging die
voorkomt dat de compressor
onmiddellijk na uitschakeling
opnieuw wordt ingeschakeld.
De compressor schakelt pas na
circa 1 minuut weer in!
AAnwIjzInG
Bij een kamertemperatuur
lager dan 10 °C en een relatie-
ve luchtvochtigheid lager dan
0 % is een rendabel gebruik
van het apparaat niet meer
gewaarborgd.
10
Bedieningspaneel
1
1 = bedrijfsurenteller
2 = aan/uit-schakelaar met
„controlelampje"
3 = controlelampje -GEEL-
„reservoir vol"
4 = controlelampje -ROOD-
„storing / oververhitting"
Apparaat starten
1. Aan/uit-schakelaar [2]
op de stand „0" (Uit)
zetten.
2. Netstekker van
het apparaat
aansluiten op een
correct geïnstal-
leerd en beveiligd
netstopcontact
20V/50 Hz.
3. Aan/uit-schakelaar [2]
op de stand „I" (Aan)
zetten.
Het groene controlelampje
in de schakelaar [2] gaat branden.
De apparaten worden na een
vertragingstijd van ca. 10 secon-
den ingeschakeld en werken dan
continu.
Gebruik met een hygrostaat
De REMKO hygrostaat (toebeho-
ren) wordt geleverd met een
speciale tussenstekker.
De ingebruikneming en bediening
van een apparaat met hygrostaat
2
gebeurt als volgt:
1. De tussenstekker in een goed
beveiligd netstopcontact steken.
2. De hygrostaat op een
geschikt punt in het te ontvoch-
tigen vertrek plaatsen.
Niet vlakbij het apparaat of
warmtebronnen.
3. De netstekker (of een kabelver-
lengstuk) in de tussenstekker
steken.
4. De gewenste luchtvochtigheid
instellen op de hygrostaat.
5. De aan/uit-schakelaar [2] op het
apparaat op de stand „I" zetten.
De apparaten schakelen zichzelf
automatisch in wanneer de lucht-
vochtigheid hoger is dan de op de
hygrostaat ingestelde waarde.
De apparaten werken nu volauto-
matisch tot de gewenste relatieve
luchtvochtigheid (% r.l.) is bereikt
of tot het apparaat wordt uitge-
schakeld door de vlotter in het
condensaatreservoir (niet bij de
AMT 100-E). In dit geval brandt
het gele controlelampje
„reservoir vol".