Transporteren van
het apparaat
Voor het transport zijn de appa-
raten voorzien van 2 grote wielen
en een ergonomisch vormgegeven
transport- en veiligheidsbeugel.
Deze kan desgewenst eenvoudig
worden gedemonteerd.
Bij het transporteren van het ap-
paraat dient men op het volgende
te letten:
1. Voor elke plaatsverandering
het apparaat uitschakelen en de
netstekker uit het stopcontact
trekken.
2. Het condensaatreservoir
leegmaken.
3. Wanneer er vocht in de verdam-
per zit of water in het conden-
saatreservoir, mogen de ap-
paraten alleen rechtop worden
getransporteerd.
AAnwIjzInG
Houd rekening met nadruppe-
lend condensaat.
Na uitschakeling van de ap-
paraten kan de verdamper
onder invloed van de omge-
vingstemperatuur nog verder
ontdooien.
ATTEnTIE
De netkabel mag niet worden
gebruikt om het apparaat te
verplaatsen of als bevestigings-
middel.
Verzorging en
onderhoud
AAnwIjzInG
Regelmatige verzorging en on-
derhoud is een basisvoorwaar-
de voor een lange levensduur
en storingvrij gebruik van het
apparaat.
Alle bewegende onderdelen zijn
voorzien van een onderhoudsarme
permanentsmering. De koelinstal-
latie is een hermetisch gesloten
systeem en mag uitsluitend wor-
den gerepareerd door een gespeci-
aliseerd bedijf dat daartoe speciaal
is geautoriseerd.
ATTEnTIE
Voor alle werkzaamheden aan
de apparaten moet de netstek-
ker uit het stopcontact worden
getrokken.
De periodieke verzorgings- en
■
onderhoudsintervallen naleven
ATTEnTIE
Het aanzuig- en uitblaasroos-
ter en het stoffilter regelmatig
controleren opvervuiling.
De apparaten moeten afhan-
■
kelijk van de gebruiksomstan-
digheden naar behoefte, maar
minstens eenmaal per jaar, op
hun veilige toestand worden
gecontroleerd door een deskun-
dige
De apparaten vrijhouden van
■
stof en andere afzettingen
De apparaten uitsluitend droog
■
of met een vochtige doek
reinigen
Niet blootstellen aan een recht-
■
streekse waterstraal
bijv. een hogedrukreiniger enz.
Geen scherpe of oplosmiddel-
■
houdende reinigingsmiddelen
gebruiken
Ook bij hardnekkige vervui-
■
ling uitsluitend geschikte
reinigingsmiddelen gebruiken
Reiniging van het stoffilter
ATTEnTIE
Het aanzuig- en uitblaasroos-
ter en het stoffilter regelmatig
controleren opvervuiling.
Het rooster iets naar boven schui-
ven, naar voren trekken en bene-
denwaarts verwijderen.
Het nu toegankelijke stoffilter
verwijderen.
Bij lichte vervuiling dient het stof-
filter voorzichtig te worden gerei-
nigd met de stofzuiger of door het
uit te blazen.
Bij hardnekkig vuil kan het filter
worden uitgespoeld in een lauw
(max. 40 °C) zeepsopje.
Daarna beslist goed uitspoelen met
schoon water en laten opdrogen!
Voordat het filter wordt terugge-
plaatst, dient men te controleren
of het goed droog en onbescha-
digd is.
AAnwIjzInG
Sterk vervuilde stoffilters moe-
ten worden vervangen door
nieuwe.
Er mogen alleen originele ver-
vangingsonderdelen worden
gebruikt.
De apparaten mogen uitsluitend
worden gebruikt met een aange-
bracht stoffilter.
1