Uitgeblazen lucht naar boven/beneden afbuigen
1. Als de
toets langer dan 2 seconden wordt ingedrukt, zal de luchtafbuigingslamel
afwisselend naar boven/beneden beginnen te zwenken. Wanneer de toets wordt losgelaten,
stopt de luchtafbuigingslamel onmiddellijk in de actuele stand.
2. Als de functie
in de modus Lucht naar boven/beneden wordt ingeschakeld en 2 seconden
later opnieuw op de betreffende toets wordt gedrukt, wordt de functie
binnen 2 seconden opnieuw op de toets wordt gedrukt, verandert ook de
luchtafbuigingsfunctie volgens de bovengenoemde cyclus.
Afbuiging van de uitgeblazen lucht naar links/rechts
1. Als de toets
langer dan 2 seconden wordt ingedrukt, beginnen de luchtafbuigingslamellen
afwisselend naar links/rechts te draaien. Wanneer de toets wordt losgelaten, stoppen de
luchtafbuigingslamellen onmiddellijk in de actuele stand.
2. Als de functie
in de modus Lucht naar links/rechts wordt ingeschakeld en 2 seconden
later opnieuw op de betreffende toets wordt gedrukt, wordt de functie
binnen 2 seconden opnieuw op de toets wordt gedrukt, verandert ook de
luchtafbuigingsfunctie volgens de bovengenoemde cyclus.
Tussen °F en °C wisselen
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld, drukt u tegelijkertijd op de toetsen MODE- en – om te
schakelen tussen de temperatuurweergave in graden Fahrenheit (°F) of graden Celsius (°C).
Combinatie van de toetsen TEMP en CLOCK – Energiebesparende functie
Druk in de koelmodus gelijktijdig op de toetsen TEMP en CLOCK, om de energiebesparende
functie in te schakelen. In het display van de afstandsbediening verschijnt "SE". Herhaal deze
procedure, om de functie uit te schakelen.
Combinatie van de toetsen TEMP en CLOCK – functie Verwarming 8 °C
Druk in de verwarmingsmodus gelijktijdig op de toetsen TEMP en CLOCK, om de functie
Verwarming 8 °C in te schakelen. In het display van de afstandsbediening verschijnt de
indicator
, en een temperatuur van 8 °C wordt ingesteld. Herhaal deze procedure, om de
functie uit te schakelen.
Stille werking
Bij geselecteerde functie stille werking:
In de koelmodus: De ventilator van de binnenunit werkt met de vierde ventilatorstand. Na 10
minuten of bij een kamertemperatuur van ≤ 28 °C draait de ventilator van de binnenunit met
de tweede ventilatorstand of in de modus stille werking op basis van het verschil tussen de
kamertemperatuur en de gewenste temperatuur.
In de verwarmingsmodus: De ventilator van de binnenunit draait met de derde ventilatorstand
of in de modus stille werking op basis van het verschil tussen de kamertemperatuur en de
gewenste temperatuur.
In de ontvochtigings- of ventilatormodus: De ventilator van de binnenunit loopt in de modus
stille werking.
In de automatische bedrijfsmodus: De ventilator van de binnenunit loopt in de modus stille
werking automatisch afhankelijk van de actuele bedrijfsmodus (koelen, verwarmen of
ventilator).
17
uitgeschakeld. Als
uitgeschakeld. Als