Bedrijfsmodus Slaap 3
In deze bedrijfsmodus werkt de airconditioner overeenkomstig een door de gebruiker voor de
slaapmodus ingesteld temperatuurverloop (temperatuurkarakteristiek).
1. Houd de TURBO-toets in de slaapstand 3 ingedrukt om de afstandsbediening om te
schakelen naar de gebruikersspecifieke instelling van het temperatuurverloop. Het display
van de afstandsbediening toont 1 uur in het uurveld en in het veld voor de gewenste
temperatuur knippert de laatst ingestelde temperatuur voor de slaapmodus (bij de eerste
instelling de door de fabrikant ingestelde temperatuur).
2. Met de toetsen + of − kunt u de gewenste temperatuur instellen. Bevestig de instelling met
de TURBO-toets.
3. Na deze procedure wordt de tijd in het uurveld automatisch met 1 uur verhoogd (d.w.z. tot
2 uur, en in de volgende cycli geleidelijk aan tot 3 tot 8 uur) en de laatst ingestelde
temperatuur knippert in het veld voor de gewenste temperatuur.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 totdat u klaar bent met het instellen van de gewenste
temperatuur voor het achtste uur van de slaapkarakteristiek. Daarmee wordt het instellen
van het temperatuurverloop in de slaapmodus afgesloten. De actuele instellingen voor tijd
en temperatuur worden op het display van de afstandsbediening hersteld.
Controleer de gebruikersspecifieke instellingen van de temperatuurkarakteristiek voor de
slaapstand 3:
Ga te werk zoals bij het instellen. Roep de instellingsmodus van de gebruikersspecifieke
temperatuurkarakteristiek op, verander de temperatuur echter niet, bevestig deze alleen door
drukken op de TURBO-toets.
Opmerking:
Als er gedurende 10 seconden geen toets wordt ingedrukt tijdens het instellen of bekijken van
de waarden van de temperatuurkarakteristieken, wordt het proces automatisch beëindigd en
verschijnen de standaardindicatoren op het display van de afstandsbediening. De instelling of
het bekijken van de waarden van de temperatuurkarakteristieken kan ook worden beëindigd
door op een van de knoppen ON/OFF, MODE, TIMER ON, TIMER-OFF of SLEEP te drukken.
3.4 Beschrijving van de speciale functies
Automatische bedrijfsmodus
Als de AUTO-modus is ingesteld, selecteert het apparaat automatisch de bedrijfsmodus
afhankelijk van de kamertemperatuur, om een aangenaam ruimteklimaat te garanderen.
Turbofunctie
Als deze functie actief is, wordt de zeer hoge ventilatorstand ingesteld om de koeling of
verwarming te versnellen en de gewenste temperatuur in de ruimte zo snel mogelijk te
bereiken.
Afstandsbediening blokkeren (kinderbeveiliging)
Druk tegelijkertijd op de toetsen + en – , om het toetsenbord van de afstandsbediening te
blokkeren of vrij te geven. De indicator
is. Door op een willekeurige toets te drukken, knippert het display drie keer. Door de vrijgave
van het toetsenbord gaat de indicator uit.
verschijnt wanneer de afstandsbediening vergrendeld
16