Een BC
50 camera koppelen met een Garmin navigatietoestel
™
U kunt de BC 50 camera koppelen met een compatibel Garmin navigatietoestel. Ga naar
meer informatie over compatibiliteit van toestellen.
1 Werk uw navigatietoestel bij met de nieuwste softwareversie.
Uw toestel ondersteunt de BC 50 camera mogelijk alleen met de nieuwste software. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van uw navigatietoestel voor meer informatie over het bijwerken van de
toestelsoftware.
2 Selecteer
> Draadloze camera > Voeg nieuwe camera toe.
3 Volg de instructies op het scherm om het koppelen en het instellen van de camera te voltooien.
Nadat u het koppelingsproces met een camera voor de eerste keer hebt voltooid, maakt deze automatisch
verbinding met het Garmin navigatietoestel wanneer het toestel wordt ingeschakeld.
Opnamen van de draadloze camera weergeven
Dit toestel kan, indien correct gebruikt, helpen het omgevingsbewustzijn te verbeteren. Als het toestel niet
correct wordt gebruikt, kunt u worden afgeleid door het scherm. Dit kan leiden tot ongelukken met zwaar letsel
of de dood tot gevolg. U kunt het scherm altijd in één oogopslag zien wanneer het voertuig in beweging is om te
voorkomen dat u afgeleid raakt.
Selecteer
> Draadloze camera's.
De begeleidingslijnen uitlijnen
Voor optimale referentie, moeten de begeleidingslijnen zijn uitgelijnd met de buitenste randen van uw voertuig.
U dient de begeleidingslijnen voor elke achteruitrijcamera afzonderlijk uit te lijnen. Op sommige modellen is
aanpassing automatisch beschikbaar na het koppelen van een camera.
U moet ervoor zorgen dat de begeleidingslijnen goed zijn uitgelijnd voordat u het toestel gebruikt en nadat u
de camerahoek hebt aangepast. Het niet goed uitlijnen van de begeleidingslijnen kan leiden tot een ongeval of
aanrijding, met schade aan eigendommen, ernstig letsel of de dood tot gevolg.
1 Parkeer uw voertuig met een zijde parallel aan een stoeprand, oprit of lijn van een parkeervak.
U kunt uw voertuig stoppen in het midden van een parkeervak en daarna vooruit rijden tot in het volgende
parkeervak. Op die manier kunt u de parkeervaklijnen achter het voertuig als referentiepunten gebruiken bij
het uitlijnen.
De stoeprand, oprit of parkeervaklijnen moeten duidelijk zichtbaar zijn op het toestel.
2 Selecteer een optie:
• Tik in de cameraweergave op het scherm en selecteer
• Selecteer in de cameraweergave .
66
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
> Video aanpassen.
garmin.com/bc50
.
voor
Appendix