Mijn accessoires krijgen geen stroom
• Controleer of het Garmin PowerSwitch toestel stroom krijgt van de batterij van het voertuig.
• Controleer of de accu van uw voertuig minstens 12 V vermogen levert.
Het Garmin PowerSwitch toestel schakelt automatisch alle uitgangen uit om de batterij van uw voertuig te
sparen als deze minder dan 11 V aan vermogen ontvangt. Uitgangen worden weer ingeschakeld wanneer het
toestel meer dan 12 V vermogen detecteert.
• Controleer of alle elektrische aansluitingen goed vastzitten en niet losraken tijdens het besturen van het
voertuig.
• Controleer of elk aangesloten accessoire minder dan 30 A verbruikt.
Als een accessoire meer dan 30 A verbruikt, schakelt het toestel die uitgang automatisch uit.
• Controleer of de totale systeembelasting minder dan 100 A is.
Als het toestel een systeembelasting van meer dan 100 A detecteert, worden alle uitgangen automatisch
uitgeschakeld.
• Controleer alle elektrische aansluitingen op kortsluiting.
Draadloze camera's
Uw toestel kan de videofeed van een of meer aangesloten draadloze camera's weergeven (afzonderlijk
verkocht).
De camera met een Garmin navigatietoestel koppelen
U kunt de camera koppelen met een compatibel Garmin navigatietoestel. Ga voor meer informatie over
compatibele Garmin toestellen naar de productpagina op garmin.com/bc40.
1 Werk uw navigatietoestel bij met de nieuwste softwareversie.
Uw toestel ondersteunt de BC 40 camera mogelijk alleen met de nieuwste software. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw navigatietoestel voor meer informatie over het bijwerken van de software.
2 Plaats de batterijen in de camera.
De camera schakelt automatisch over op de koppelmodus en het blauwe lampje gaat knipperen wanneer
de camera in de koppelmodus staat. De camera blijft gedurende twee minuten in de koppelmodus. Als de
koppelmodus is verlopen, kunt u de batterijen verwijderen en opnieuw plaatsen.
3 Plaats het compatibele Garmin navigatietoestel buiten uw voertuig, maar binnen 1,5 m (5 ft.) van de camera
en schakel het navigatietoestel in.
Het toestel detecteert uw camera automatisch en vraagt u om ermee te koppelen.
4 Selecteer Ja.
TIP: Als het navigatietoestel de camera niet automatisch detecteert, kunt u
nieuwe camera toe selecteren om de camera handmatig te koppelen met het toestel.
Het toestel wordt gekoppeld aan uw camera.
5 Voer een naam in voor de camera (optioneel).
U kunt het beste een beschrijvende naam gebruiken die de locatie van de camera duidelijk aangeeft.
6 Selecteer OK.
Appendix
> Draadloze camera's > Voeg
65