Inhoudsopgave
Advertenties
Combinatie van de verschillende constanten:
Met constanten op de fabrieksinstelling kan de machine altijd rijden. Iedere boerderij en elke machine heeft echter verschillende omstandigheden. Aan veel
wensen kan worden voldaan door de constanten te wijzigen.
1.
Langzaam opstarten van de turbine. Stel machinegegeven nr. 13 om te beginnen in op ongeveer 2-4.
Daarmee wordt de klep voor de snelheidsregeling slechts tot ongeveer de helft gesloten, waarna de verdere sluiting stapsgewijs verloopt totdat de
oprolsnelheid de ingestelde snelheid bereikt. Er kan fijn worden afgesteld zodat de klep eerst sluit tot het punt waarbij de turbine begint te draaien, en
daarna stapsgewijs sluit tot de ingestelde snelheid is bereikt.
2.
Langzaam openen van invoer. Stel machinegegeven nr. 17 in op 1.
Het openen voor het water gebeurt dan stapsgewijs
3.
Slechts één motor voor de snelheidsregeling Stel machinegegeven nr. 12 in op 0.
Naberegening gebeurt dan zodra de turbine stopt wanneer de magneet bij de stopsensor wordt geactiveerd. Wanneer de naberegeningstijd verstreken is,
start de machine op nieuw en rijdt tot de mechanische stop.
4.
Opstarten van machine nr. 2 wanneer nr. 1 stopt. Stel machinegegeven nr. 12 in op 0
Met een pressostaat gemonteerd op beide machines, stelt u de pressostaten in tussen de bedrijfsdruk van de machines en de stopdruk van de pressostaat.
De bedrijfsdruk kan bijvoorbeeld 6 bar zijn en de pompstop 9 bar. Stel de pressostaten van de machines dan in op 7,5 bar. Machine nr. 2 start dan op
wanneer het langzame sluiten van de eerste machine het punt bereikt waarop de druk in de grondleiding 7,5 bar bereikt. Houd er rekening mee dat als het
hoogteverschil van de akkers te groot is, kunnen de noodzakelijke drukverschillen waarop de pressostaat ingesteld kunnen worden, te groot worden.
5.
Moet de machine stoppen op basis van lage druk en met gemonteerde pressostaat.
Stelt constante nr. 6 in op 1 en machinegegeven nr. 12 op 2.
Dat betekent dat de stopklep opengaat in plaats van dicht, als de leidingkoppeling naar de stopklep hetzelfde is.
Na 2 minuten gaat deze weer dicht, omdat er anders geen druk kan worden bereikt bij de start. Als machinegegeven 12 is ingesteld op 2, gaat de klep alleen
open in verband met de stopvoeler, stopknop en bewaking. Maar niet wanneer het contact van de pressostaat wordt onderbroken.
26
Advertenties
Inhoudsopgave
