MENU 3
DRUKSENSOR
Geeft aan dat de druk hoog is wanneer blok brandt.
gemonteerd (machinegegevens 14 = 0), werkt de machine ongeacht de drukstatus.
De machine kan worden gemonteerd met analoge druksensor. De sensor moet worden aangesloten volgens het schema. De functies van
de druksensor zijn, afgezien van de weergave van de druk, dezelfde als bij een digitale druksensor. Er zijn constanten betreffende het type
druksensor. Op dezelfde manier kunnen instelpunt en hysterese worden gekozen voor de individuele machine.
Geeft de druk aan in [BAR] (00.0) of [PSI] (000). De druk is hoog wanneer
De machine werkt alleen als de druk hoog is.
Als er geen druksensor is gemonteerd (machinegegevens 14 = 0), werkt de machine ongeacht de drukstatus.
STOPSENSOR
Geeft aan dat de magneet voor de stopsensor is wanneer blok brandt.
De machine kan alleen starten wanneer de magneet voor de stopsensor is.
De stopsensor heeft 3 functies:
1.
Reset afstand.
2.
Naberegening.
3.
Stopt pulsen naar regulatormotor.
SNELH. SENSOR
Voor test van snelheidssensor, blok brandt alleen wanneer de magneet de voeler passeert.
MOT1, MOT2
Toont de actuele stroom naar de motor. Wanneer de stroom 4,5 A overschrijdt, stopt de motor.
Als de stroom hoger is dan 4,5 A en de klep niet in de buitenste positie is, kan de klep geblokkeerd zijn.
De machine werkt alleen als de druk hoog is. Als er geen druksensor is
wordt weergegeven.
16