noodstand staat, worden gebouw en/of warmtapwater verwarmd met een
elektrisch verwarmingselement.
Overstortventiel
Een klep die opent en een kleine hoeveelheid vloeistof doorlaat indien de
druk te hoog is.
Radiator
Een ander woord voor verwarmingselement. Deze moeten worden gevuld
met water om te kunnen worden gebruikt in combinatie met de VVM 500.
Retourleiding
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het afgiftesysteem van
de woning (radiatoren/verwarmingsspiralen) naar de binnenmodule.
Retourtemperatuur
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de binnenmodule, nadat
de warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmingsspiralen.
Ruimtevoeler
Een sensor binnenshuis. Deze sensor meldt de binnenmodule hoe warm het
binnen is.
Shunt
Een klep die het warme water mengt met een kleine hoeveelheid water dat
iets kouder is. Er zit een shunt in de binnenmodule die het aanvoerwater
mengt met de retourleiding, zodat het afgiftesysteem de juiste temperatuur
bereikt.
Shuttleklep
Een klep die vloeistof in twee richtingen kan sturen. Een shuttleklep die
vloeistof naar het afgiftesysteem stuurt als de warmtepomp warmte voor de
woning produceert, en naar de warmtapwaterkant als de warmtepomp
warmtapwater produceert.
Stooklijn
De stooklijn bepaalt welke warmte de binnenmodule moet produceren, af-
hankelijk van de buitentemperatuur. Indien er een hoge waarde wordt gese-
lecteerd, geeft dit aan de binnenmodule aan dat deze veel warmte moet
produceren wanneer het buiten koud is om een warme binnentemperatuur
te verkrijgen.
Hoofdstuk 6 |
Verklarende woordenlijst
NIBE™ VVM 500
65