Onderhoud
OPGELET
Om ervoor te zorgen dat bij een werkende instal-
latie en bij het onderhoud geen schade ontstaat,
de volgende aanwijzingen in acht nemen. Anders
kunnen verwondingen, schade aan het toestel ont-
staan en/of kan de werking van het toestel worden
geschaad. De leverancier/fabrikant aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor hieruit resulterende schade.
–
Het verwarmingstoestel minstens eenmaal per
jaar door gekwalificeerd onderhoudspersoneel
laten reinigen.
–
De veiligheidsfuncties minstens eenmaal per jaar
door gekwalificeerd onderhoudspersoneel laten
controleren, zie pagina 19 (Veiligheidsfuncties
en branderwerking controleren).
–
Met de plaatselijke schoorsteenvegerspecialist
eenmaal per jaar de schoorsteen controleren, of
het rookgaskanaal en de luchttoevoer vrij zijn.
–
Scherpe platen. Draag steeds geschikte hand-
schoenen!
–
Na het reinigen of repareren controleren of de
componenten op en in het verwarmingstoe-
stel in correcte staat zijn. Het toestel mag pas
weer in bedrijf gesteld worden, wanneer alle
beschermende voorzieningen aangebracht en
de veiligheidsfuncties gecontroleerd zijn, zie
pagina 19 (Veiligheidsfuncties en brander-
werking controleren).
1 Branderbesturing uitschakelen.
Visuele controle
2 Alle verwarmingstoestellen op vervuiling controle-
ren en overeenkomstig reinigen, zie pagina 11
(Reinigen).
3 Alle verwarmingstoestellen op schade en losse
delen controleren.
4 Rubberen afdichtingen tussen de elektroden en
de elektrodenstekkers kunnen door de water-
straal verschuiven. Controleren of de afdichtingen
correct aangebracht zijn.
5 Bedrading controleren.
6 Kabeldoorvoeren controleren.
7 Afhankelijk van de schakelcycli raden wij aan de
ontstekingspen en de ionisatiepen eenmaal per
jaar te vervangen.
8 De afdichting en het deksel van de behuizing van
de branderbesturing controleren. Indien nodig
vervangen.
9 De binnenkant van het deksel van de behuizing
op sporen van stof, vuil of vocht controleren.
Indien er sporen aanwezig zijn, moet de oor-
zaak absoluut verholpen worden, bv. een open
kabeldoorvoer afsluiten.
10 Bedradingsboom en bedrading op schade con-
troleren.
Schakelcycli
2 Schakelcycli controleren (verwarmingstoestel
ON): de schakelcycli worden door ingedrukt
houden van de RESET-toets weergegeven. De
schakelcycli bestaan uit verschillende aandui-
dingen:
Het eerste teken ( X. ) staat voor X.000.000
schakelcycli, het tweede teken ( Y ) staat voor
Y00.000 schakelcycli. Bv. het eerste teken is
het getal 2.: het apparaat heeft 2.000.000 scha-
kelcycli overschreden. Het tweede teken is het
getal 3: het apparaat heeft 300.000 schakelcy-
cli overschreden. Het totaal aantal schakelcycli
wordt gevormd door de getallen 2 en 3 samen.
Dit resulteert in een totaal aantal schakelcycli
van 2.300.000.
3 Installatie spanningsvrij maken.
▷ Het verwarmingstoestel mag pas spanningsvrij
geschakeld worden, wanneer het apparaat uit-
geschakeld en het nakoelen beëindigd is.
4 Gastoevoer afsluiten.
Veiligheidsfuncties en
branderwerking controleren
WAARSCHUWING
Ontploffingsgevaar!
–
Worden deze controles niet uitgevoerd, kun-
nen er gaskleppen open blijven staan en er kan
onverbrand gas ontsnappen.
Veiligheidsfuncties
1 Wanneer het in werking is, het verwarmingstoe-
stel uitschakelen. Op ON/OFF
▷ De vlam dooft < 1 s.
▷ De hoofdventilatie koelt het verwarmingstoestel
af tot de uitschakeltemperatuur bereikt is.
2 Tijdens bedrijf de klepstekker van de regelcom-
binatie aftrekken.
▷ De gaskleppen sluiten < 1 s.
▷ De vlam dooft.
▷ De branderbesturing komt met storingsmelding
"Vlam bij werkende installatie gedoofd". Foutcode
F. en 2 wisselen elkaar knipperend af.
▷ Zijn er herstarts geparametreerd, probeert de
branderbesturing eerst opnieuw te starten en
schakelt dan wegens storing uit. Foutcode
F. en 1 knipperen en wijzen op de storingsmel-
ding "Tijdens de veiligheidstijd wordt geen vlam
herkend".
3 Bij een werkende installatie de inlaatdruk afslui-
ten.
▷ De branderbesturing voert een veiligheidsuit-
schakeling uit: de gaskleppen worden span-
ningsvrij geschakeld.
▷ De vlam dooft.
▷ De branderbesturing komt met storingsmelding
"Vlam bij werkende installatie gedoofd". Foutcode
F. en 2 wisselen elkaar knipperend af.
NL-19
OFF
1
AUTO
2
3
4
5
+AUT
O
ON/OFF
MODE
(RESET)
drukken.