28
NL
AANVULLENDE TIJD T3
Aanvullende tijd na afloop van de werktijd (met volle kracht of met vertraging, afhankelijk van de instellingen)
waarmee de manoeuvre kan worden voortgezet, zodat de vleugel ook bij wind kan aansluiten.
De functie T3 is niet actief bij de schuifhekconfiguratie.
WERKING EINDSCHAKELAAR EN AMPEREMETERBEVEILIGING
In geval van activering van de vertragingsfunctie, geven de eindschakelaars het begin van de vertragingsperiode
aan. Het hek zet de vertraagde beweging voort gedurende de tijd die is ingesteld in de menu's H3 en H6.
Als de dubbele lezing van de eindschakelaars wordt gebruikt, start de eerste lezing de vertraging en de tweede lezing
stopt de vertraging maar zal niet de beweging blokkeren als T3 en/of de eindstoot bij openen/sluiten geactiveerd zijn.
Let erop dat de werktijden langer worden ingesteld dan de benodigde tijd om de eindschakelaar te bereiken.
Als de vertragingen niet geactiveerd worden, blokkeren de eindschakelaars de beweging als T3 en/of de
eindstoot bij openen/sluiten niet aanwezig zijn.
De aanvullende tijd T3 en de eindstoot bij openen en sluiten werken, indien ze geactiveerd zijn, ook bij
aanwezigheid van eindschakelaars.
In geval van gebruik van de enkele lezing van de eindschakelaar bij geactiveerde vertragingen, zal het ingrijpen
van de amperemeterdrempel tijdens de vertragingsfase voor het einde van de beweging zorgen (de
knelbeveiliging is niet actief).
In geval van gebruik van de dubbele lezing van de eindschakelaars bij geactiveerde vertragingen, zal het
ingrijpen van de amperemeterdrempel tijdens de vertragingsfase voor activering van de knelbeveiliging (indien
geactiveerd) zorgen.
ATTENTIE: Het menu C11 "EINDSTOOT" is als default gedeactiveerd.
Stel de eindschakelaars zodanig af dat ze de beweging van het hek op circa 5 cm van de aanslag voor het
openen en/of sluiten blokkeren. Activeer, na de correcte positie van de eindschakelaars te hebben bepaald, het
menu C11 door modus 2 of 3 te selecteren.
GEBRUIK VAN DE BATTERIJEN
Als de installatie in het gebruik van batterijen voorziet, moeten de ampèremeterdrempels en de krachten
ingesteld worden door de werking te controleren ook wanneer de besturingseenheid uitsluitend met batterijen
wordt gevoed.
Wanneer de besturingseenheid uitsluitend met batterijen wordt gevoed, is de voedingsspanning van de motor
lager en derhalve zal ook de absorptie van de motor lager zijn.
De besturingseenheid voert een controle uit van het niveau van de voedingsspanning:
• bij spanning hoger dan 24V wordt de besturingseenheid met netspanning gevoed, geen enkele beperking;
• bij voeding lager dan 24V vindt de voeding met batterijen plaats, de motoren vertragen niet;
• bij een spanning in de buurt van 20-21 Vdc is de batterij leeg; het openen van de deur is toegestaan, maar niet
het sluiten. Wanneer de vleugel zijn manoeuvre zou moeten starten, beweegt hij niet en wordt de storing
"batterij leeg" gemeld door een langzaam knippersignaal gedurende 4 sec.;
BA24