1. Aan de slag
• Menu > . Instellingen > 7. Verbindingen
> 1. Bluetooth > 1. Gekoppelde
apparaten
Als u de functie Bluetooth wilt gebruiken,
moet u eerst Bluetooth instellen op Aan.
2. Bluetooth-instellingen configureren
• Menu > . Instellingen > 7. Verbindingen
>1. Bluetooth > 2. Instellingen
- Bluetooth-gebruik: stel de functie
Bluetooth in op [Aan] als u deze wilt
gebruiken. Als u de functie niet wilt
gebruiken, stelt u dit in op [Uit].
- Zichtbaarh.handset: stel de functie
Verborgen in op [Aan iedereen weergeven],
zodat andere apparaten uw telefoon kunnen
opsporen als ze naar Bluetooth-apparaten
zoeken.
- Naam van mijn handset: u kunt uw
telefoon een (nieuwe) naam geven. Deze
wordt op andere apparaten weergegeven.
De naam van uw telefoon wordt alleen op
andere apparaten weergegeven als
Verborgen is ingesteld op [Aan iedereen
weergeven].
Opmerking
]
De veiligheid van uw handset is niet
gegarandeerd als u de functie Bluetooth-
apparaat ervan gebruikt.
Het is daarom raadzaam de zichtbaarheid
van Bluetooth in te stellen op Verborgen
nadat u de apparaten hebt
geconfigureerd of gekoppeld.
Voor bestanden die u via Bluetooth van
niet-gekoppelde apparaten ontvangt,
kunt u de gegevens van de afzender
controleren en vervolgens de verbinding
al dan niet accepteren.
3. Gekoppeld apparaaten
Apparaten koppelen (het koppelen met een
apparaat) Als er al een Bluetooth-apparaat is
gekoppeld.
• Menu > . Instellingen > 7. Verbindingen
> 1. Bluetooth > 1. Gekoppelde
apparaten > Opties > Nieuwe toevoegen
99