D.1
D.3
D.2
D.4
6.0 Montage in het voertuig
Bij plotseling remmen of een ongeval kunnen personen die geen veiligheidsgordel dragen andere
inzittenden verwonden.
Controleer altijd dat:
• De rugleuningen van de auto zijn vergrendeld (d.w.z. het slot van de neerklapbare rugleuning van
de achterbank is ingeschakeld).
• Alle zware voorwerpen en voorwerpen met scherpe randen zijn vastgezet (bijv. op de
hoedenplank).
• Alle passagiers veiligheidsgordels dragen.
• Het autostoeltje altijd goed vastgezet wordt, ook als het kind er niet in zit.
6.1 Voorwaarts gerichte autostoel installatie voor kinderen
van 76 tot 105 cm met de 3-punts veiligheidsgordel van het
voertuig
• Pas de hoogte van de schoudergordel en de hoofdsteun aan de lengte van je kind aan (zie punt 5.1).
• Plaats het kinderautostoeltje op de autostoel en zorg ervoor dat de hoofdsteun van de autostoel
niet in de weg zit tussen de rugleuning van het kinderstoeltje en de autostoel.
• Trek de veiligheidsgordel van het voertuig uit. Open de sluiting (13) voor de veiligheidsgordel. Haal
de schoudergordel door de aangegeven sluiting (13) aan de zijkant van het autostoeltje. Schuif
ondertussen de heupgordel achter de stof aan de achterkant van het autostoeltje. (fig. D.1)
• Schuif de gordelgesp samen met de schouder- en heupgordel achter de rugleuning naar de andere
kant van het autostoeltje. (fig D.2)
• Maak de 3-punts veiligheidsgordels vast, je hoort een klik (fig. D.4)
9