D.1
D.3
D.2
D.4
6.2.2 Montage autostoel
Vóór de installatie van de autostoel moet het harnas van de stoel worden verwijderd (zie punt 6.2.1).
Onthoud: Bewaar de stoelverkleiner en de beschermende kussens op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
• Stel de hoofdsteun in op de lengte van het kind (zie punt 5.1)
• Leid de schoudergordel door de groene geleider van de schoudergordel (2) (fig. D.1).
• Plaats het kind in het autostoeltje en geleid de autogordel onder de armleuningen (gordellijn groen
gemarkeerd) van de heupgordel (13) ( fig. D.2).
• Maak de autogordel vast, je hoort dan een karakteristieke "klik" (fig. D.3).
• Span de autogordel aan door eerst aan het heupgordelgedeelte en vervolgens aan het
schoudergordelgedeelte te trekken (fig. D.4). Zorg ervoor dat de heupgordel zo laag mogelijk over de
heupen van het kind is gespannen, zodat hij in de geleiders past en met een gesp wordt vastgemaakt.
De schoudergordel moet tussen de schouder en de nek van het kind lopen. De gordel mag niet
gedraaid zijn.
11