A.2
A.3
3.0 Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWINGEN
Neem een paar minuten de tijd om deze handleiding te lezen om de veiligheid van je kind te
waarborgen. Veel vermijdbare verwondingen worden veroorzaakt door roekeloos en onjuist gebruik
van het autostoeltje.
• Het autostoeltje is ontworpen om alleen op voorwaarts gerichte autostoelen te worden geïnstalleerd.
Het autostoeltje mag niet worden geïnstalleerd op achter- of zijwaarts gerichte stoelen/autostoelen
(fig. A.2).
• Als er een autostoeltje op de voorstoel is geïnstalleerd, moet de frontale airbag worden
gedeactiveerd. Wij adviseren het autostoeltje alleen op de achterbank van een auto te installeren.
Aanwijzingen over de geschiktheid van een autostoel voor gebruik met een kinderautostoeltje zijn te
vinden in de handleiding van de auto.
• Denk eraan dat de interne gordel waarmee het kind wordt vastgezet, past bij het lichaam van het
kind en niet gedraaid is. Doe daarom het kind geen dikke kleding aan onder de gordel.
• De heupgordels van de veiligheidsgordel moeten zo laag mogelijk over het bekken van je kind lopen
om bij een ongeval optimaal effect te sorteren.
• De autostoel moet worden vervangen als deze tijdens een verkeersongeval plotseling onder druk is
komen te staan.
•De autostoel mag op geen enkele wijze worden gewijzigd zonder de goedkeuring van de bevoegde
goedkeuringsinstantie. Indien het autostoeltje niet volgens de aanwijzingen van de fabrikant wordt
geïnstalleerd, kan dit leiden tot risico's voor leven en gezondheid.
• Houd de kinderautostoel uit de buurt van direct zonlicht, anders kunnen de verwarmde onderdelen
je kind branden. Bescherm je kind en de autostoel tegen de zon.
4