Gedetailleerde verklaringen
Onderhoud en noodfunctie
Onderhoud
De regelaar genereert op grond van
diverse duidelijk definieerbare normen
uit voorzorg een onderhoudsmelding.
Voor het optimaal functioneren van de
warmtepomp wordt onderhoud
aanbevolen.
In het display verschijnt het symbool
Op het infoniveau wordt een
gedetailleerde informatie m.b.t. de
onderhoudsmelding aangegeven.
Noodfunctie
De noodfunctie kan manueel in- en
uitgeschakeld worden.
Uit
De noodfunctie is uitgeschakeld.
Aan
De noodfunctie is ingeschakeld.
Noodfunctie soort functie
Manueel:
De noodfunctie kan alleen op het
programmeerbare niveau met de
parameter Noodfunctie 7141 in- en
uitgeschakeld worden.
Automatisch:
Zodra een storing bij de warmtepomp
optreedt, schakelt de noodfunctie
automatisch in. Hij schakelt weer uit,
wanneer de fout opgeheven en indien
nodig is teruggezet (Reset). De
noodfunctie kan echter ook via de
parameter Noodfunctie 7141 worden
in- en uitgeschakeld.
22
Noodfunctie
Indien de warmtepomp niet goed
functioneert, kan een noodfunctie
gehandhaafd worden.
Voor de verwarming vindt deze of via
een elektroverwarmingsunit in de
voorloop of in de bufferboiler plaats.
Voor het drinkwater vindt de
noodfunctie via de eventuele
aanwezige elektroverwarmingsunit in
de drinkwaterboiler plaats.
Regelnr.
Bedieningregel
7141
Noodfunctie
Uit
Aan
7142
Noodfunctie soort functie
Manueel
Automatisch