■ Wijzigen van de instelling van de luchtstroomsnelheid
5. Druk op
AUTO of KOELEN of VERWARMEN of
VENTILATOR functie
De luchtstroomsnelheid kan
op 5 niveaus ingesteld
worden, gaande van " " tot
" " plus "
" "
• Binnenunit stil functie
Wanneer de luchtstroom is ingesteld op "
Gebruik deze instelling om het apparaat stiller te laten werken.
OPMERKING
■ Opmerkingen over de VERWARMEN functie
• Deze airconditioner verwarmt de kamer door warmte aan de buitenlucht te onttrekken en
naar binnen te voeren. Daarom neemt de verwarmingscapaciteit af naarmate de
buitentemperatuur daalt. Als het verwarmingsvermogen te laag is, is het aan te raden een
ander verwarmingstoestel in combinatie met de airconditioner te gebruiken.
• Het warmtepompsysteem verwarmt de kamer door hete lucht door de hele kamer te laten
circuleren. Na de start van de verwarmingsfunctie duurt het even voor de kamer opwarmt.
• In de verwarmingsfunctie kan er ijsvorming op de buitenunit optreden. Hierdoor verlaagt de
verwarmingscapaciteit. In dit geval schakelt het systeem de ontdooien functie in om het ijs te verwijderen.
• Tijdens de ontdooien functie komt er geen warme lucht uit de binnenunit.
• Het is mogelijk dat tijdens de ontdooien functie een pingelgeluid hoorbaar is; dit wijst er
echter niet op dat de airconditioner defect is.
■ Opmerking over de KOELEN functie
• Deze airconditioner koelt de ruimte door de hete lucht in de buitenruimte vrij te laten.
Daardoor kan de koelprestatie van de airconditioner verslechteren wanneer de
buitentemperatuur hoog is.
■ Opmerking over de DROGEN functie
• De microchip laat de luchtvochtigheid in de ruimte dalen terwijl de temperatuur zo gelijk
mogelijk wordt gehouden. Deze regelt automatisch de temperatuur en de
luchtstroomsnelheid; deze functies kunnen niet handmatig worden beïnvloed.
■ Opmerkingen over de AUTO functie
• In de AUTO functie selecteert het systeem de juiste werkingsmodus (KOELEN of VERWARMEN) op basis
van de binnen- en buitentemperatuur en begint te werken.
• Het systeem past automatisch de instelling regelmatig aan en brengt de kamertemperatuur
op het niveau dat de gebruiker ingesteld heeft.
■ Opmerking over de VENTILATOR functie
• Deze modus is enkel geldig voor ventilator.
■ Opmerking bij het instellen van de luchtstroomsnelheid
• Als de luchtstroomsnelheid geringer is, zal ook het koelings- of verwarmingseffect kleiner zijn.
.
".
DROGEN functie
De instelling van de luchtstroomsnelheid kan
niet worden gewijzigd.
" zal de binnenunit minder lawaai maken.
11