AUTO · DROGEN · KOELEN · VERWARMEN · VENTILATOR functie
GEBRUIK
De airconditioner wordt ingeschakeld in de door u geselecteerde modus.
Wanneer u de airconditioner opnieuw inschakelt, zal deze
opnieuw in dezelfde modus worden ingeschakeld.
■ Starten
1. Druk op
werkingsmodus.
• Bij elke druk op de toets schakelt het apparaat naar de
volgende modus over.
: AUTO
: DROGEN
: KOELEN
Model voor
ALLEEN KOELEN
Model met
WARMTEPOMP
2. Druk op
• "
" wordt getoond op het LCD.
• Het bedrijfslampje gaat branden.
■ Uitschakelen van het apparaat
3. Druk nogmaals op
• "
" verdwijnt van het LCD.
• Het bedrijfslampje dooft.
■ Wijzigen van de temperatuurinstelling
4. Druk op
AUTO of KOELEN of VERWARMEN functie
Druk op
om de temperatuur te verhogen en
op
om de temperatuur te verlagen.
Stel de gewenste temperatuur in.
10
en selecteer een
: VERWARMEN
: VENTILATOR
.
.
of
.
DROGEN of VENTILATOR functie
De temperatuurinstelling is niet variabel.