11 OPSTART
WAARSCHUWING: het systeem moet voldoende krachtige mechanische deurstoppen hebben, anders
WAARSCHUWING: als deze stuurkast gebruikt wordt ter vervanging van een defecte, kan de laatste
11.1 Maak een brugje voor veiligheidscontacten 1-6, 1-8, 1-9. Zet JR1=ON, JR5=ON.
11.2 Indien eindelopen gebruikt worden, pas deze aan door de vleugels manueel te verplaatsen zoals hieronder
aangegeven:
- vertragingseindeloop: activatie van deze eindeloop moet gebeuren voor de mechanische deur stop
- stopeindeloop: activatie van deze eindeloop moet gebeuren in de open/sluit-positie van de vleugels
- nadering eindeloop: activatie van deze eindeloop moet gebeuren nabij de mechanische deurstop.
11.3 Zet aan.
OPGELET: de volgende handelingen gebeuren zonder veiligheidstoebehoren
11.4 Indien een geheugenmodule aanwezig is, druk op
configuratie in relatie tot het type automaat dat geïnstalleerd werd.
11.5 Indien de automaat 1 vleugel heeft, druk op
11.6 Controleer de
11.7 Wanneer de automaat inactief is in tussenpositie, geef een sluitingscommando
of de vleugels zich in de juiste richting bewegen. Indien de verbinding fout is, keer de polariteit van de
motors om.
Nota: de eerste sluiting na een onderbreking van de stroomtoevoer gebeurt slechts met 1 vleugel tegelijk,
aan verminderde snelheid.
11.8 Geef een openingscommando
minderde snelheid en stopt aan de mechanische deurstoppen tijdens de openingsfase.
11.9 Laad de voorgedefinieerde setting in die het meest geschikt is voor het systeem in het
11.10 Indien eindelopen gebruikt worden, definieer hun gebruik dmv
11.11 Om de configuraties in de geheugenmodule te bewaren , stel
11.12 Om de instellingen van de werking, de verminderde snelheid, de automatische sluittijd en de duwkracht
op obstakels te wijzigen, consulteer de menu's.
11.13 Sluit alle veiligheidstoebehoren aan (neem alle relevante brugjes weg) en controleer de goede werking.
Nota: zorg ervoor dat de kracht van de vleugels conform is met EN12453-EN12445 regels.
11.14 Indien nodig, leer de radiocommando's in met commando
11.15 Sluit alle andere toebehoren aan en controleer de werking.
11.16 Als alle startprocedures voldaan zijn en alles nagekeken werd, sluit de behuizing.
setting
+
en controleer of de automaat de beweging uitvoert tegen ver-
31
, Indien niet aanwezig, maak de
.
en
(zie hoofdstuk 12).
.
+
, en controleer
menu.
.
.
IP1967NL • 2012-07-31