Download Print deze pagina

elco VISTRON 150F.ERM Handleiding pagina 3

Advertenties

Algemeen
De extra boiler is een indirect verwarmd
apparaat. De tank is als drukboiler ont-
wikkeld en dus met samen met een
verwarmingsketel voor de voorziening
van meer tappunten geschikt. De
maximaal toegestane aansluitdruk voor
de tapwater- en verwarmingszijde kan
uit tabel 1 worden gehaald. De aan de
binnenzijde liggende warmtespiraal
garandeert een goede warmteoverdracht
en de hoogwaardige isolatie begrenst
de warmteverliezen tot een minimum.
Werkwijze
De boiler is via de KW-aansluiting met
het voorzieningsnet en via de
WW-aansluiting met de tappunten
verbonden. Wordt uit een tappunt warm
water genomen, stroomt er weer koud
water in de boiler, waar dit op de
gewenste temperatuur wordt verwarmd.
De verwarming vindt indirect plaats door
het verwarmingswater, dat met een
laadpomp door de verwarmingsspiraal
wordt getransporteerd en daar zijn
warmte aan het tapwater afgeeft.
Installatie
1. Algemeen
Bij de opstelling en installatie van de
tapwaterboiler dienen vooral volgende
voorschriften in acht te worden
genomen: DIN 1988, DIN 18160,
DIN 4753, DIN 4109, energie-
besparingswet en VDE-voorschriften.
Bovendien dienen de betreffende
voorschriften van het nutsbedrijf en
ook bouwrechtelijke voorschriften in
acht te worden genomen. De opstelling,
installatie en eerste ingebruikneming
moeten door een erkende vakman met
inachtneming van deze instructie
plaatsvinden. De plaats van opstelling
moet volgens DIN 4753 tegen vorst
beschermd zijn. Hij moet in de directe
omgeving van het warmteapparaat
worden gekozen.
2. Tapwaterinstallatie
De aansluiting op de koude waterleiding
moet volgens DIN 1988 gebeuren met
gebruik van een geschikte veiligheids-
groep. De veiligheidsklep moet als
proefmodel zijn getest en zo zijn
ingesteld, dat het overschrijden van de
toegestane bedrijfdruk wordt verhinderd.
(zie tabel 1)De afblaasleiding mag niet
worden gesloten. De afmeting van de
veiligheidsklep moeten tenminste uit
NW 15 (1/2") worden gekozen.
De maximaal toegestane netdruk
bedraagt 8 bar. Is de netdruk groter
dan toegestaan, dan moet deze met
behulp van een drukregelaar tot de
toegestane waarde worden gere-
duceerd. De volgorde van de afzonder-
lijke armaturen staat in het aan-
sluitschema.
3. Circulatieleiding
Door een circulatieleiding ontstaan
meestal hoge stilstandverliezen,
daarom moet een circulatieleiding alleen
bij een vertakt warmwaternet of op grote
afstand liggende tappunten door gebruik
te maken van een tijdgestuurde
circulatiepomp worden voorzien.
In de circulatieleiding moet een terugs-
lagklep worden gemonteerd, de
leidingen moeten zorgvuldig worden
geïsoleerd.
Aansluitschema voor tapwaterinstallatie
4. Warmwateraansluiting
De tapwaterboiler is geschikt voor het
werken met een pomp. Aanvoer- en
retourleidingen moeten op de daarvoor
bedoelde plaatsen van de tapwater-
boiler worden aangesloten. De nood-
zakelijke terugslagkleppen moeten
functioneel in de leidingen worden
gemonteerd. Om energieverliezen zo
gering mogelijk te houden moeten de
leidingen zorgvuldig worden geïsoleerd.
Bij het vullen van de verwarmings-
kringloop moet deze ontlucht worden.
5. Lediging
Voor een ledigingsmogelijkheid van de
boiler moet ter plekke in de koudwater-
aansluitleiding worden gezorgd.
6. Boilerregeling
Is er geen geschikte boilerregeling
aanwezig, dan kan bij de fabrikant een
regeling worden besteld. De boiler-
sensor moet in de dompelhuls op de
achterzijde van de boiler worden
geschoven. Hierbij moet op een goede
warmte-overgang tussen dompelhuls
en sensor worden gelet.
Veiligheidsklep
gecontroleerde
afvoerleiding
Veiligheidsgroep volgens DIN 1988
Lediging
3

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vistron 200f.erm