5 Installatie van de leidingen
5.4.4
Het watercircuit tegen vorst beschermen
Over vorstbeveiliging
Vorst kan het systeem beschadigen. Om de onderdelen van het
hydraulische circuit tegen vorst te beschermen, bevat de software
speciale vorstbeveiligingsfuncties zoals de vorstbeveiliging van de
waterleidingen en afvoerpreventie (zie uitgebreide handleiding voor
de installateur) waaronder het inschakelen van de pomp bij lage
temperaturen.
In het geval van een stroomstoring kunnen deze beveiligingsfuncties
echter niet worden uitgevoerd.
Doe een van de volgende acties om het watercircuit te beveiligen
tegen bevriezing:
▪ Voeg glycol toe aan het water. Glycol verlaagt het vriespunt van
het water.
▪ Installeer
vorstbeveiligingskleppen.
voeren het water af van het systeem voordat het kan bevriezen.
Isoleer de vorstbeveiligingskleppen op dezelfde manier als de
waterleidingen, maar isoleer de ingang en de uitgang (afvoer) van
deze kleppen NIET.
OPMERKING
Als u glycol toevoegt aan het water, installeer dan GEEN
vorstbeveiligingskleppen. Mogelijk gevolg: Lekkage van
glycol uit de vorstbeveiligingskleppen.
Vorstbeveiliging door middel van
vorstbeveiligingskleppen
Over vorstbeveiligingskleppen
Wanneer er geen glycol is toegevoegd aan het water, kunt u
vorstbeveiligingskleppen gebruiken om water af te voeren van het
systeem voordat het kan bevriezen.
▪ Installeer vorstbeveiligingskleppen (ter plaatse te voorzien) op alle
laagste punten van de lokale leidingen.
▪ Normaal gesloten kleppen (bevinden zich binnen in de buurt van
de ingangs-/uitgangspunten van de leidingen) kunnen voorkomen
dat al het water van de binnenleiding wordt afgevoerd wanneer de
vorstbeveiligingskleppen open gaan.
OPMERKING
Stel bij de installatie van de vorstbeveiligingskleppen het
minimale koelinstelpunt (standaard=7°C) minstens 2°C
hoger in dan de maximale openingstemperatuur van de
vorstbeveiligingsklep.
vorstbeveiligingskleppen open gaan bij koeling.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
5.4.5
De warmtewisselaar binnen in de
opslagtank vullen
De volgende warmtewisselaars moeten met water worden gevuld
voordat de opslagtank kan worden gevuld:
▪ De warmtewisselaar van het warme tapwater
OPMERKING
Gebruik een ter plaatse te voorziene vulkit om de
warmtewisselaar van het warme tapwater te vullen.
Controleer of u voldoet aan de geldende wetgeving.
1 Open de afsluiter voor de koud-watertoevoer.
2 Open alle warm-waterkranen in het systeem om zeker te zijn
dat het waterdebiet zo hoog mogelijk is.
3 Houd de warm-waterkranen open en laat de koud-watertoevoer
stromen tot er geen lucht meer uit de kranen komt.
Installatiehandleiding
22
Vorstbeveiligingskleppen
Indien
lager,
kunnen
de
4 Controleer op waterlekkages.
▪ De bivalente warmtewisselaar (enkel voor bepaalde modellen)
5 Vul de bivalente warmtewisselaar met water door het bivalente
verwarmingscircuit
aan
verwarmingscircuit pas later wordt geïnstalleerd, vul de
bivalente warmtewisselaar dan met een vulslang tot er uit beide
aansluitingen water komt.
6 Ontlucht het bivalente verwarmingscircuit.
7 Controleer op waterlekkages.
5.4.6
De opslagtank vullen
OPMERKING
Voordat de opslagtank kan worden gevuld, moeten de
warmtewisselaars binnen in de opslagtank worden gevuld;
zie vorige hoofdstukken.
Vul de opslagtank met een waterdruk <6 bar en een debiet
<15 l/min.
Zonder geïnstalleerde solarkit met zelfstandig afvoersysteem
(optie)
1 Sluit een slang met terugslagklep (1/2") aan op de aansluiting
van het zelfstandige afvoersysteem.
2 Vul de opslagtank tot er water uit de overloopaansluiting loopt.
3 Verwijder de slang.
te
sluiten.
Als
het
bivalente
EBSH/X(B)11+16P30+50DF
Daikin Altherma 3 R ECH₂O
4P663483-1B – 2022.07