NEDERLANDS
2
Bedienen
2.1
2.2
2.3
2.1
2.1.1
2.4
2.5
2.6
2.7
38
Instellen van de werkingsparameters
f
De tot nu toe ingestelde waarden worden gemeld.
H/Q-diagram met max.-grafiek van de pomp en het huidige
werkingsbereik overeenkomstig de ingestelde regelingswijze.
Voor de verschillende regelingswijzen kunnen de volgende
streefwaarden ingesteld worden:
∆p-c:
Gewenste opvoerhoogte [m]
∆p-v:
Gewenste opvoerhoogte [m]
Stelaandrijving: Gewenst toerental [min
∆p-T:
∆p
min
Onder regeling kan men ook de fabrieksinstelling oproepen.
0-punt-kalibratie van de pompgrafiek bij de eerste
ingebruikname is noodzakelijk. Stroomopname van de
pompmotor bij een debiet Q = 0 m
wordt gemeten en als referentiepunt gebruikt.
Optimalisatie verhoogt de nauwkeurigheid van de meting van
de werkingsgegevens, maar schaadt de werking niet.
Optimalisatie is ook noodzakelijk voor zwakke belasting.
Schuif aan de drukzijde sluiten!
f Kalibratie is bezig, enkele sec. wachten f
kalibratie gedaan.
Module:
GStT:
Manu.:
Auto nacht: Vrij:
Geblokkeerd: Zwakke belasting geblokkeerd
0 Z10 V:
enkel te activeren als er klemmen aanwezig zijn
Vrij:
Geblokkeerd: Ingang geblokkeerd
Sleutel:
Ja:
Neen:
f
Sluiten
Verder
DP:
f
f
f
Streefw.
-1
]
, ∆p
[m], T
, T
max
min
max
3
/u en maximaal toerental
Instelling van de streefwaarden via PLR/
interfaceconvertor
Instelling van de streefwaarden aan de pomp
Instelling op toelating zwakke belasting
Ingang voor externe n-streefwaarde
(stelaandrijving) vrij
Blokkering van de instellingen door de gebruiker
Vrijgave
f
f
G
G
[°C]
OK
,
G