Zoek vervolgens de Snelheidssensor (101) en de
Magneet (103) aan de linkerkant van de Katrol
(49). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd
met de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen
de Magneet en de Snelheidssensor onge-
veer 3 mm is. Draai indien nodig de #8 x 3/4"
Trusskopschroef (95), beweeg de Snelheidssensor
iets, en draai de Trusskopschroef weer vast. Maak
de Motorkap (niet afgebeeld) weer vast met de
#8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en laat de
loopband een paar minuten draaien om de snel
heidsmeting na te kijken.
Boven-
aanzicht
101
95
3 mm
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet juist
a. Houd de toets Stop ingedrukt, steek de sleutel in
het bedieningspaneel en laat de toets Stop los.
Druk vervolgens op de toets Stop en druk dan op
de toenametoets of afnametoets Incline (helling).
De loopband zal automatisch naar het maximum
hellingniveau stijgen en dan naar het minimumni
veau terugkeren. Hierdoor zal het hellingsysteem
opnieuw geijkt worden. Als het hellingsysteem
niet kalibreert, druk dan opnieuw op de toets
Stop en druk opnieuw op de toenametoets of de
afnametoets Incline. Trek de sleutel uit het bedie
ningspaneel als het hellingsysteem geijkt is.
SYMPTOOM: De loopband vertraagt als u erop
loopt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm
1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs beschadigd
worden. Verwijder de sleutel en HAALT U DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide
schroeven van de spanrol met de inbussleutel een
kwartslag tegen de klok in. Als de loopband goed
vastligt moet u elke rand van de loopband 5 tot 7
cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg
ervoor dat de band in het midden blijft liggen. Steek
dan de stekker in het stopcontact, plaats de sleutel
49
en loop een paar minuten op de loopband. Herhaal
tot de loopband goed vastzit.
103
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: Behandel de loopband of het
loopvlak nooit met siliconenspray of enig ander
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en leiden tot overmatige
slijtage. Zie de kaft van deze handleiding als u ver
moedt dat de loopband aanvullende smering nodig
heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
26
b
5–7 cm
Schroeven van de Spanrol
) snoer van
2