De meter is voorzien van drie geïsoleerde analoge 4-20 mA stroomuitgangen
die fabrieksgekalibreerd zijn. Het is mogelijk de toewijzing van elke uitgang te
configureren via instellingsopties pH/ORP/temperatuur. De toewijzing voor elke
analoge uitgang wordt weergegeven:
Elke uitgang kan worden uitgeschakeld of verbonden met een recorder of PLC
en geeft een stroomsignaal dat evenredig is aan de werkelijke waarde van de
toegewezen parameter (bijv. AU1-pH, AU2 - ORP, AU3 - temperatuur). Het uit-
gangssignaal wordt geschaald op basis van minimale en maximale grenswaarden
voor elke parameter.
Voor een hogere resolutie binnen het bereik zijn de maximale en minimale
waarden voor elke parameter door de gebruiker gedefinieerd in de parameterin-
stellingen.
Bijvoorbeeld: als de pH werd toegewezen aan uitgang 1 (AU1) en de minimale en
maximale grenzen 0 en 14 pH zijn, zal het gehele bereik overeen komen met res-
pectievelijk 4 en 20 mA (voorbeeld 1). Er kan een betere resolutie van de analoge
uitgang verkregen worden als de limieten zijn ingesteld op basis van een relevant
bereik (voorbeeld 2).
De uitgangsstroom wordt ingesteld op 0 mA als de analoge uitgang is uitgescha-
keld en in het geval van onder- en overbereik is dit respectievelijk 4mA en 20 mA.
Analoge
uitgangen
Gebruik
31