Installatie
aanzuig-
filters
Aanzuigfilters worden gebruikt
zodat vuil niet in de leidingen kan
dringen.
1.
2. Plaats de knelkoppeling op de slang.
3. Plaats het uiteinde van de slang op de filter.
4. Zet de knelkoppeling vast en schroef ze op de filter.
5. Schuif de knelkoppeling van de pompinlaat (pijl omhoog) op de slang.
6. Schuif het uiteinde van de slang over de ingang van de pompslang.
7. Schuif de knelkoppeling over de slang en draai vast.
8. Herhaal voor de tweede aanzuigfilter.
9. Plaats in de voorziene reagenstank.
Installatie
injectoren
2.
1.
2. Plaats de knelkoppeling op de slang.
3. Plaats het uiteinde van de slang op de injector.
4. Zet de knelkoppeling vast en schroef ze op de injector.
5. Schroef de injector in het zadel.
6. Schuif de knelkoppeling van de peristaltische pomp op de slang.
7. Schuif het uiteinde van de slang over de uitgang van de peristaltische
8. Controleer of de juiste pomp wordt gebruikt.
9. Schuif de knelkoppeling over de slang en draai vast.
10. Herhaal voor de tweede injector.
12
Installatie
2.
Snij de aanzuig/doseerslangen op de gewenste lengte voor de verbinding
tussen de peristaltische pompen en reagenstanks. Schuif het keramisch
gewicht over de slang.
3.
Snij de doseerslangen op de gewenste lengte voor de verbinding tussen
injectorzadel en uitlaat van de peristaltische pomp.
pompslang.
3.
4.
4.
5.