3.9 Foutmeldingen
Tijdens het gebruik van de automatische schotelantenne kunnen er storingen optre-
den, bijv. als de schotelantenne (door takken of sneeuw, enz.) niet vrij kan bewegen.
Dergelijke storingen worden automatisch herkend en op de externe display met een
foutcode weergegeven.
Weer-
Omschrijving van de storing Oplossing van de storing
gave
E 01
Tijdens het zoeken naar
een satelliet wordt er geen
signaal ontvangen. Wijzig
uw positie.
E 02
Antenne is in draairichting
E 03
(E02) of neigingsrichting
(E03) geblokkeerd.
E 04
De schotelantenne kan
niet volledig inklappen en
uitschakelen.
E 05
De schotelantenne rea-
E 06
geert niet na het inscha-
kelen of reageert niet op
commando's.
E 07
Kortsluiting / breuk in de
E 09
antennekabel of aan de
antenne.
E 08
Er is geen / een te lage
spanning voor de buitene-
enheid.
Wijzig uw positie. Heeft u vrije zicht naar
het zuiden? Bevindt u zich in een ont-
vangstgebied van een satelliet?
Blokkeren voorwerpen de beweging van
de schotelantenne? Is de voedingsspan-
ning te laag (zwakke accu)?
Druk op EXIT om de schotelantenne weer
uit te klappen. Verwijder sneeuw, bladeren
of andere voorwerpen uit de opbergplaats
van de schotelantenne.
Schakel de installatie NOOIT eenvoudig
met de hoofdschakelaar op OFF, los beslist
vooraf de oorzaak van de storing op!
Is de rode zekering (10 A) in orde?
Zijn alle kabels volgens voorschrift aan-
gesloten?
Eventueel zijn de steekcontacten van de
besturingsleiding iets geoxideert. Trek de
kabel uit het toestel en steek deze er dan
weer in.
Controleer de witte antennekabel en de
stekkers, zowel aan de receiver als aan de
LNB.
Controleer de insteekzekeringen aan de
achterzijde van de receiver.
26