4
Trekken en transport
4.1
Veilig transport
U mag NIET op de versnipperaar meerijden wanneer deze wordt getrokken.
•
Bij het trekken van de versnipperaar is de maximale snelheid 96 km/uur (60 mph).
•
Neem altijd de plaatselijke snelheidslimieten en verkeerswetten in acht.
•
Pas de snelheid op ruw of hobbelig terrein aan om de machine te beschermen tegen
onnodige schokken en trillingen.
•
Let op onverharde wegen goed op objecten die in het onderstel van de
versnipperaar terecht kunnen komen.
•
Zorg ervoor dat u op onverharde wegen niet op uitzonderlijk steile hellingen rijdt.
•
Vermijd diepe kuilen in de weg.
•
Wees extra voorzichtig bij het achteruit rijden met de versnipperaar, omdat deze
door de korte wielbasis zeer snel reageert op stuurbewegingen.
•
Controleer voordat u gaat rijden altijd of de uitwerppijp goed vastzit en in
voorwaartse richting wijst.
•
Houd de banden op een spanning van 2,2 bar (32 psi).
•
Controleer of de wielmoeren zijn vastgedraaid met een aanhaalmoment van
88 Nm (65 ft-lb).
•
Verwijder voordat u gaat rijden snippers en brokstukken uit de machine.
•
Controleer voordat u gaat rijden of de invoertrechter is afgesloten en de
vergrendelingen stevig vastzitten.
•
Controleer voordat u gaat rijden of het vergrendelingsmechanisme van de koppeling
is vergrendeld.
4.2
Vastkoppelen aan het trekkende voertuig
1. Zorg ervoor dat de handrem van de versnipperaar is ingeschakeld voordat u met
aankoppelen begint.
2. Wanneer wielblokken beschikbaar zijn, gebruikt u deze voor extra veiligheid.
3. Controleer of de trekhaakkogel goed is ingevet.
4. Draai de steunpoot omhoog en zet hem in deze stand vast.
5. Draai het neuswiel tegen de klok in, totdat de koppeling zich boven de trekhaakkogel
op het trekkende voertuig bevindt.
6. Rij het voertuig achteruit zodat de trekhaakkogel zich direct onder de
disselkoppeling bevindt.
C190-0319 - Rev. 3.0 NL
TW 230HB (Diesel)
23/67