Controle van de opstelling en installatie
8
Controle van de opstelling en installatie
Om een correcte installatie te verzekeren, moeten de volgende punten worden gecontroleerd:
Juiste aansluitwaarden van de stroomvoorziening en bijbehorende zekeringen.
•
Complete en correcte uitvoering van de mechanische en elektrische installatie.
•
Controleer de mechanische en elektrische installatie op volledigheid en juiste ingangsspanningen.
•
Controleer of de optische onderdelen schoon zijn (vrij van stof en vuil).
•
Verwijder de beschermkap op de lens om scherp te stellen.
•
Controleer de omgevingsomstandigheden aan de hand van de technische specificatie.
•
Houd u aan de voorschrien voor laserveiligheid.
•
Controle op de naleving van alle maatregelen voor laserveiligheid. Het systeem mag alleen worden ingeschakeld als
•
alle voorzorgsmaatregelen voor laserveiligheid zijn getroffen, dit door een bevoegd persoon is gecontroleerd en als
deze persoon hee vastgesteld dat het conform de normen is.
50