• „Min. vermogen": Invoer minimale brandervermogen
[kW]
• "Max. vermogen": Het maximale brandervermogen
overeenkomstig de berekening van de warmtebehoefte
[kW] invoeren
• "Actueel vermogen": Aanduiding actueel branderver-
mogen (niet bij installaties met een bouwjaar vóór
06/2015).
Brandervermogen instellen
In de verwarmingsmodus is de brander op „Max. ver-
mogen" begrensd. Het brandervermogen kan indien
gewenst als volgt worden gereduceerd:
1. „Brandervermogen" selecteren.
2. Waarde „Max. vermogen" dienovereenkomstig wijzi-
gen.
„Min. vermogen" niet wijzigen.
CO
-waarde instellen (max. brandervermogen)
2
De instelling van de CO
-waarde wordt te allen tijde bij
2
vollast uitgevoerd. In te stellen CO
brandervermogen:
• voor aardgas: 9,9%
• voor vloeibaar gas: 12,0%
1. CO
-waarde met behulp van de stelschroef (2) op de
2
brander instellen.
2. In de onderhoudsfunctie „Max. brandervermogen"
starten.
• stelschroef erin draaien = CO
• stelschroef eruit draaien = CO
Afb. 30: Brander instellen
1
Meetpunt
2
CO
stelschroef
2
Alleen indien versteld: brander vooraf instellen
Indien bij de inbedrijfstelling de instelschroef voor de
CO
-waarde grof werd versteld, ga dan als volgt te werk:
2
1. De instelschroef tot aan de aanslag in de richting van
het minus-symbool (met de wijzers van de klok mee)
erin draaien. Daarna overeenkomstig de hieronder af-
gebeelde tabel tegen de wijzers van de klok in eruit
draaien:
SOLVIS MAL-SX-LN-3-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 29035-3f
-waarde bij maximaal
2
-waarde daalt
2
-waarde stijgt
2
Slagen tegen de wijzers van de klok in bij
Brandervermogen
Aardgas
10 kW
4
18 kW
4½
25 kW
7¼
30 kW
7¼
CO
-waarde controleren (min. brandervermogen).
2
Na de instelling van de CO
CO
-waarde bij minimale deellast gecontroleerd te wor-
2
den
1. In de onderhoudsfunctie „min. brandervermogen"
starten.
De CO
-waarde bij minimaal brandervermogen mag niet
2
onder de volgende grenswaarden vallen:
• voor aardgas: niet onder 8,9%
• voor vloeibaar gas: niet onder 11,0%
• Worden de grenswaarden bij minimaal brander-
vermogen onderschreden, neem dan a.u.b. con-
tact op met de Solvis-klantenservice.
• CO
-waarde niet bij minimaal brandervermogen
2
corrigeren.
• Bij vloeibaar gas installaties bevinden zich na de
eerste keer afvullen van de vloeibaar-gastank
vaak nog stikstofresten in de tank.
• Na de 2.keer afvullen kan zich om die reden de
samenstelling van het gas nogmaals veranderen.
• Na de tweede keer afvullen van de tank de instel-
ling van de brander controleren (CO
het rookgas).
• Indien bij de eerste inbedrijfstelling van de instal-
latie de brander niet bij de eerste poging ont-
steekt, dan kan nog aanwezige lucht in de gaslei-
ding de oorzaak zijn.
• De ontstekingsprocedure kan meerdere malen
worden herhaald. Na de 5e poging verschijnt er
een foutmelding in de display van de systeemre-
gelaar SolvisControl, zie
ontgrendelen", hoofdstuk „Oplossingen voor pro-
blemen", pag. 22.
• De stromingsdruk (druk op de aansluiting) wordt
bij storingen aan de brander gecontroleerd en
dient zich qua waarde binnen het bereik van 20 –
60 mbar te bevinden.
• Voor de controle van de stromingsdruk van het
gas bij in werking zijnde brander dient het meet-
punt
afb. 30 (1).
De inbedrijfstelling voortzetten, zie
„Basisinstellingen" in de montage-instructies van
het voorraadvat (MAL-MAX-7).
6 Inbedrijfstellen
Vloeibaar gas
3
3¼
6
6
-waarde bij vollast, dient de
2
-gehalte in
2
„Branderautomaat
hoofdstuk
19