Navigatie
Routeopties vastleggen
U kunt de route altijd, ook terwijl de routegeleiding actief is, aanpassen aan uw
wensen. De in te stellen parameters zijn:
-
ROUTE , u kunt kiezen tussen de snelste en de kortste route.
SNELWEG , hier kunt u instellen of tijdens de routegeleiding snelwegen
-
mogen worden gevolgd.
-
VEREN , u heeft de keuze om veren toe te laten of te mijden.
TOLWEGEN , u hebt de mogelijkheid om tolwegen uit te sluiten van de
-
routegeleiding of toe te laten.
Wanneer bv. SNELWEG ZONDER is ingesteld en het niet volgen van snelwe-
gen tot grote omwegen zou leiden, kiest de TravelPilot ook snelwegen. Hetzelf-
de geldt voor veren en tolwegen
Om de routeopties vast te leggen:
roep in het DSC-menu de optie ROUTE-OPTIE op.
U kunt het menu voor de routeopties ook met de hotkey oproepen.
Het keuzemenu voor de routeopties wordt opgeroepen.
Kies de te veranderen menuoptie en
druk op de OK-toets 8.
Wanneer u het keuzemenu wilt verlaten:
druk op de ESC-toets 9 (u komt terug in het DSC-menu van de naviga-
tie), of
kies de menuoptie VERDER en
druk op de OK-toets 8, het basismenu van de navigatie wordt opgeroe-
pen.
Let op: Wanneer u de routeopties wijzigt terwijl de routegeleiding
actief is, wordt de route opnieuw berekend. De ingestelde routeop-
ties blijven actief totdat de routegeleiding opnieuw wordt geacti-
veerd.
Menu routeopties
55