Navigatie
De navigatie van de RNS 149 maakt het u mogelijk om reisdoelen zonder tijdro-
vende bestudering van kaarten snel en veilig te vinden. Wanneer de navigatie
geactiveerd is, wordt u geleid door de gesproken mededelingen van de RNS
149. U wordt tijdig gewaarschuwd voor punten waarop u bv. dient af te slaan.
Bovendien kunt u op uw display optische rij-adviezen de afstand en de ver-
wachte reistijd naar het reisdoel aflezen.
De verkeersveiligheid gaat voor alles. Houdt u er rekening mee dat
de actuele verkeersregeling altijd voorrang heeft op de door de na-
vigatie verstrekte rij-adviezen.
Principe van de navigatie
De actuele positie van de auto wordt bepaald m.b.v. het elektronische tachosig-
naal, de gyro en een door GPS-satellieten (Global Positioning System) uitge-
zonden signaal. Het navigatiesysteem vergelijkt de gegevens met
het op de navigatie-cd opgeslagen kaartenmateriaal en berekent daaruit de rou-
tes voor de routegeleiding.
Starten van de navigatie
Druk op toets NAV > wanneer het apparaat is ingeschakeld. Het basismenu
van de navigatie wordt opgeroepen. Om de routegeleiding van de navigatie te
kunnen starten, moet er een navigatie-cd-rom geplaatst zijn en een reisdoel
worden ingevoerd.
Reisdoel invoeren
U kunt het reisdoel invoeren vanuit het reisdoelgeheugen, of door het invoeren
van een stad, een stadscentrum, de straat, kruising en het huisnummer, alsme-
de door dit te kiezen uit een aantal bijzondere reisdoelen (bv. snelweg op-/afrit,
station, enz.).
Kies met
/
van de tuimeltoets de menuoptie DOEL INVOEREN .
Bevestig de keuze met de OK-toets 8.
Navigatie-basismenu
32