(5) Schakel de te testen stroomkring aan.
(6) De gemeten waarde wordt weergegeven.
Als u de meetsnoeren omgekeerd aansluit, verschijnt het symbool "-".
6-2-2 Meten van gelijkstroom (tot 10A)
l
De toegelaten meettijd in het stroombereik van 10A bedraagt 15 seconden.
Een doorlopende meting gedurende meer dan 15 seconden kan het toestel beschadigen of meetfouten veroorzaken.
(1) Verbind het zwarte meetsnoer met de COM klem en het rode met de A klem.
(2) Plaats de functieschakelaar op "A" (de symbolen "AUTO", en "A" lichten op)
(3) Schakel de te testen stroomkring uit.
(4) Verbind het zwarte meetsnoer met de negatieve zijde van de te testen stroomkring en het rode meetsnoer met de positieve zijde
zodat het toestel in serie geschakeld is met de stroomkring.
(5) Schakel de te testen stroomkring aan.
(6) De gemeten waarde wordt uitgelezen.
Als u de meetsnoeren omgekeerd aansluit, verschijnt het symbool "-".
6-2-3 Meten van wisselstroom (tot 400mA)
(1) Verbind het zwarte meetsnoer met de COM klem en het rode met de mA klem.
(2) Plaats de functieschakelaar op de juiste "uA" of "mA" stand.
Is de meetstroom gelijk aan of lager dan 3999uA, plaats dan de functieschakelaar op "uA", en als de stroom gelijk is aan of lager
dan 399.9mA, plaats dan de functieschakelaar op "mA" (de symbolen "AUTO", en "uA"(of "mA") lichten op)
(3) Stel het toestel in op de AC modus door de selectietoets SELECT in te drukken (het symbool "AC" licht op)
(4) Schakel de te testen stroomkring uit.
(5) Verbind de meetsnoeren met de te testen stroomkring zodat het toestel in serie geschakeld is.
(6) Schakel de te testen stroomkring aan.
(7) De gemeten waarde wordt weergegeven.
6-2-4 Meten van wisselstroom (tot 10A)
l
De toegelaten meettijd in het stroombereik van 10A bedraagt 15 seconden.
Een doorlopende meting gedurende meer dan 15 seconden kan het toestel beschadigen of meetfouten veroorzaken.
(1) Verbind het zwarte meetsnoer met de COM klem en het rode meetsnoer met de A klem.
(2) Plaats de functieschakelaar op "A" (de symbolen "AUTO" en "A" lichten op)
(3) Stel het toestel in op de AC modus door de SELECT toets in te drukken (het symbool "AC" licht op)
(4) Schakel de te testen stroomkring uit.
(5) Verbind de meetsnoeren met de te testen stroomkring zodat het toestel in serie geschakeld is.
(6) Schakel de te testen stroomkring aan.
(7) De gemeten waarde wordt uitgelezen.
6-3 Meten van weerstand ( / Diodetest/ Continuïteitstest)
l
Om een elektrische schok te voorkomen, geen metingen uitvoeren op een stroomkring onder spanning.
l
Doe geen meting wanneer u het batterijcompartiment of de behuizing opent.
!
OPGELET
!
OPGELET
!
GEVAAR