Inhoudsopgave
Advertenties
Monteer overspanningsafleiders binnen de beschermingsafstand altijd zo dicht mogelijk bij het te
X
X
beschermen apparaat. Doorslaggevend hierbij is de lengte van de aansluitleidingen.
Bereken bij twijfel de beschermingsafstand met behulp van de in de "Toepassingsrichtlijnen over-
X
X
spanningsbeveiliging" vermelde formules.
5.4
Montage
VOORZICHTIG!
OnjuisteXnetspanning.
Beschadiging van de elektrische installatie en de overspanningsafleider.
Gebruik geen overspanningsafleiders voor wisselspanningssystemen in
X
X
gelijkspanningsinstallaties.
Neem de "Toepassingsrichtlijnen overspanningsbeveiliging" van ABB Schweiz AG in acht.
X
X
Controleer voor montage, dat de karakteristieke gegevens op het typeplaatje van de
X
X
overspanningsafleider overeenstemmen met de eigenschappen van het elektriciteitsnet van de
gebruiker.
Controleer dat de netspanning op de klemmen van de afleider de maximaal toegestane
X
X
constante bedrijfsspanning van de overspanningsafleider niet overstijgt.
De kopaansluiting is doorgaans bedoeld voor aansluiting op de hoogspanning en de voetaansluiting/
bodemplaat moet doorgaans met de installatie-aarde worden verbonden.
De ondergrond of de fundatie voor de overspanningsafleider moet vlak en schoon zijn en geschikt
voor de optredende belastingen.
Voor de montage moeten onderstaande materialen van roestvrij of verzinkt staal door de klant be-
schikbaar worden gesteld:
ƒ Schroeven
ƒ Fundatiebouten
ƒ Moeren
ƒ Borgringen
ƒ Evt. benodigde vulringen
Reinig zorgvuldig alle contactvlakken voorafgaand aan de montage vet deze in met zuurvrij con-
X
X
tactvet.
Let op geschikte materiaalcombinaties.
X
X
5.4.1
Stuurring monteren
6
Wanneer de overspanningsafleider is voorzien van een stuurring, moet deze ook worden gemonteerd.
Zorg dat de overspanningsafleider niet kan omvallen.
X
X
Leg de stuurring (4) met de bevestigingsgaten naar boven over de overspanningsafleider.
X
X
Draai de stelschroef M8 (6), indien aanwezig, in het deksel (2) los met een inbussleutel.
X
X
Draai de aansluitbout (1) met een steeksleutel ca. 11 mm naar buiten.
X
X
Til het deksel op.
X
X
Leg de drie steunen (3) van de stuurring tussen het deksel (2) en de overspanningsafleider in de
X
X
daarvoor voorziene uitsparingen.
Draai de aansluitbout (1) met de steeksleutel weer in, maar nog niet vast.
X
X
|
8
1
2
3
5
4
Gebruikshandleiding | NL | 1HC0046777 AB
Advertenties
Inhoudsopgave
