3. AFSTANDSBEDIENING : BENAM-
ING EN FUNCTIE VAN DE VER-
SCHILLENDE SCHAKELAARS EN
DISPLAYWEERGAVE
(Zie afbeelding 2)
1. Aan/Uit-toets
Wanneer u deze toets indrukt, wordt het systeem
ingeschakeld. Door de toets nogmaals in te druk-
ken schakelt het systeem uit.
2. Verklikkerlamp (rood)
Wanneer het apparaat in bedrijf is, brandt dit
lampje.
3. Display "
"
(omschakelen geblokkeerd)
Het is niet mogelijk om met de afstandsbediening
om te schakelen tussen verwarmen en koelen
wanneer dit pictogram wordt weergegeven.
4. Display "
" "
" "
(werkingsmodus)
Hiermee kunt u zien welke werkingsmodus voor
het systeem is geselecteerd.
5. Display "
" (geprogrammeerde tijd)
Hiermee kunt u het tijdstip waarop het systeem
in- en uitgeschakeld wordt controleren.
6. Display "
" (Controle / Testen)
TEST
Wanneer u deze toets indrukt, wordt de huidige
modus waarin het systeem werkt weergegeven.
7. Display "
In het display wordt dit pictogram weergegeven
wanneer het systeem vanaf één punt wordt bedi-
end. (Dit is niet de standaard specificatie.)
8. Display "
"
(luchtfilter moet worden gereinigd)
Wanneer dit pictogram gaat branden, moet het
luchtfilter gereinigd worden.
(De luchtfilter is een optioneel accessoire.)
9. Display "
" (ontdooien/warme start)
Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk
"BEDIENING - UITLEG VAN DE VERWARM-
INGSFUNCTIE".
10. Toets tijdschakelaar in / uitschakelen
Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk
"BEDIENING - HET SYSTEEM IN- EN
UITSCHAKELEN MET DE TIJDSCHAKELAAR".
11. Toets tijdschakelaar aan / uit
Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk
"BEDIENING - HET SYSTEEM IN- EN
UITSCHAKELEN MET DE TIJDSCHAKELAAR".
12. Toets Controle / Testen
Deze toets wordt alleen door de onderhouds-
monteur bij diens werkzaamheden gebruikt.
4
" "
"
" (Centrale bediening)
13. Toets voor het instellen van de tijd
Met deze toets stelt u het tijdstip waarop het
systeem in- of uitgeschakeld moet worden.
14. Toets om waarschuwing "vervuild filter" te
wissen
Meer informatie vindt u in het hoofdstuk
"ONDERHOUD".
15. Keuzetoets voor het selecteren van de functie
Met deze toets stelt u de manier waarop het
apparaat werkt in.
OPMERKING
• Het display in afbeelding 2 toont de mogelijke
functies. In werkelijkheid wordt uiteraard altijd
slechts één van de functies weergegeven.
• Reinig, als het pictogram "
worden gereinigd) gaat branden, het luchtfilter op
de manier zoals is beschreven in het hoofdstuk
"ONDERHOUD". Druk nadat het filter is gereinigd
en opnieuw is gemonteerd de toets op de afstands-
bediening in om de waarschuwing te wissen. De
waarschuwingslamp (vervuild filter) dooft dan.
• Deze bedieningshandleiding heeft alleen betrek-
king op de ventilatieunit.
Meer informatie over de binnenunit vindt u in de
handleiding voor de buitenunit.
4. TOEPASSINGSBEREIK
Gebruik het apparaat uitsluitend in een omgeving
die voldoet aan de voorwaarden uit onderstaande
tabel. In deze omstandigheden werkt het apparaat
veilig en optimaal.
KOELEN
BUITENTEMPERATUUR
TEMPERATUUR
30% t/m 90%
19 t/m 43
D
(Wanneer het apparaat gedurende lange
(Opmerking)
B
tijd in een omgeving met een luchtvochtig-
heid hoger dan 90% wordt gebruikt, kan
W
32 of minder
condensvorming op het apparaat ont-
B
staan en kan er water vanaf druppelen.)
DB: Droge-bol-temperatuur
WB: Natte-bol-temperatuur
OPMERKING
• De VENTILATOR wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de temperatuur 19°C of lager wordt.
• Gebruik de modi KOELEN of VENTILEREN nooit
wanneer de buitenluchttemperatuur 5°C of lager
is. Het apparaat zal in dat geval automatisch stop-
pen als bescherming tegen vorstschade. Schakel
in dat geval de modus AUTOMATISCHE BEDIEN-
ING of VERWARMEN in.
" (luchtfilter moet
[°C]
VOCHTIGHEID
Nederlands