4
4
Toebehoren
4.1 Glycolwaterverdeler
De glycolwaterverdeler verenigt de collectorlussen van het
warmtebronsysteem tot één hoofdleiding, die op de warmtepomp
aangesloten wordt. Door middel van de geïntegreerde kogelkra-
nen kunnen om te ontluchten afzonderlijke glycolwaterkringen
worden afgesloten.
5
Transport
Voor transport over een egale ondergrond is een hefwagen ge-
schikt. Indien de warmtepomp over een ongelijke ondergrond of
over trappen moet worden vervoerd, dan kan dat met draagrie-
men worden gedaan. Deze kunnen direct onder het houten roos-
ter doorgevoerd worden.
OPGELET!
De warmtepomp is niet aan het houten rooster bevestigd.
OPGELET!
De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting).
Om het apparaat zonder pallet op te lichten, moeten de zijdelings
in het frame aangebrachte boorgaten worden gebruikt. De zijde-
lingse afdekplaten moeten daarbij worden verwijderd. Een ge-
wone buis kan daarbij als draaghulp dienen.
OPGELET!
Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen!
NL-4
6
Plaatsing
6.1 Algemene aanwijzingen
Het apparaat dient uitsluitend in droge binnenruimtes op een ef-
fen, glad en horizontaal oppervlak te worden geplaatst. Daarbij
moet het frame rondom dicht bij de grond liggen om een pas-
sende geluidsisolatie te garanderen. Is dat niet het geval, kun-
nen extra geluiddempende maatregelen noodzakelijk zijn.
De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het ap-
paraat probleemloos kan worden uitgevoerd. Dit is gewaarborgd,
indien er een afstand van ca. 1 m voor en zijdelings van de
warmtepomp aangehouden wordt.
6.2 Geluidsemissies
Op grond van de effectieve geluidsisolatie werkt de warmtepomp
zeer stil. Om overdracht van trillingen op het fundament te voor-
komen, moet er een geschikte, dempende rubber mat onder het
hoofdframe van de warmtepomp worden gelegd.
Om de overdracht van geluid naar het verwarmingssysteem te
voorkomen, is het raadzaam de warmtepomp met stukken slang
aan het verwarmingssysteem te koppelen.