3
Dit hoofdstuk geeft informatie die u kunt gebruiken als u de scannerinstellingen, systeeminformatie of configuratie
moet wijzigen. De scannerconfiguratie bepaalt hoe de scanner met SAM DX communiceert en hoe SAM DX op zijn beurt
communiceert met de verschillende componenten in het netwerk, waaronder de IDMS-server, de DICOM-beeldconverter en
andere. Ook zijn er procedures opgenomen voor het toewijzen van pincodes voor de toegang tot de scanner.
Algemene instructies
Alleen een gebruiker die de rol Lab Admin (Laboratoriumbeheerder) toegewezen heeft gekregen, kan wijzigingen in de
configuratie aanbrengen. Operators (Gebruikers) kunnen de configuratie-instellingen bekijken, maar kunnen ze niet wijzigen.
Sommige configuratie-instellingen bepalen hoe de scanner met SAM DX communiceert, zoals het MAC
Address en de Hostname (hostnaam). Het Serial Number (serienummer) is een unieke identificatie van
de scanner. Calibration (kalibratie)-instellingen bepalen hoe de scanner werkt. Deze instellingen kunnen
alleen door ondersteuningsmedewerkers van Leica worden gewijzigd en worden in gearceerde velden
weergegeven.
Er zijn drie sets met configuratieparameters voor de scanner:
`
Basisinstellingen voor de scanner, zoals het netwerkadres, de naam en de schermtaal
System Information (systeeminformatie) van de scanner, zoals algemene informatie en gedetailleerde scanner-
`
en camera-instellingen
`
Configuration (configuratie)-instellingen van de scanner, zoals de communicatie-instellingen voor de DICOM-
beeldconverter en de DSR-server, gebeurtenisbeheer en beheer van pincodes
Elke set parameters wordt in dit hoofdstuk besproken.
Aperio GT 450 DX Handleiding voor IT-manager en Laboratoriumbeheerder, Revisie B © Leica Biosystems Imaging, Inc. 2022
De Aperio GT 450 DX
configureren
19