5.5.1. Controle gasvoordruk
De meetnippel voor het meten van de voordruk bevindt zich op het
gasregelblok.
Meet de gasvoordruk op twee manieren:
Statisch:
●
De gasvoordruk tijdens ruststand mag minimaal 2 kPa (20
mbar) en maximaal 3,5 kPa (35 mbar) zijn.
Dynamisch:
●
De gasvoordruk tijdens branden op hoog vermogen moet
minimaal 2 kPa (= 20 mbar) zijn.
5.5.2. Controle CO2-percentage rookgassen
Opmerking
Wanneer het toestel niet warm genoeg is kan het langer duren
dan 3 minuten om een stabiele waarde te meten. Na 3 minuten
zal echter het menu automatisch teruggaan naar het
statusscherm. U dient dan de meting opnieuw te starten.
Tip
Het kan voorkomen dat de cv-aanvoertemperatuur hoger is dan
is ingesteld in het servicemenu, waardoor het toestel zal
uitschakelen.
Verhoog indien nodig voor de CO
temperatuur [Menu – Servicemenu – Instellingen –
TEMPERATUUR].
Tip
Neem bij grote afwijkingen contact op met Itho Daalderop.
Beschikt u over een CO
-meetapparaat met een nauwkeurigheid ˂
2
0,2%, dan kunt u het CO
-percentage van de rookgassen
2
controleren.
a) Verwijder de kunststof dop van de rookgasbuis.
b) Meet eerst het CO
-percentage op hoogstand tot de waarde
2
stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
VERMOGEN].
IONISATIESTROOM
Laag vermogen
Hoog vermogen
4.9 µA
c) Daarna kunt u het CO
-gehalte op laagstand meten tot de
2
(*)
waarde
stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
LAAG
VERMOGEN].
meting tijdelijk de cv-
2
CV
(*)
HOOG
47