▪
Laat de messen eerst tot stilstand komen wanneer de maaier moet gekanteld worden voor
het transport over een andere ondergrond dan gras alsook wanneer u de grasmaaier naar
het maaigebied toe brengt en er terug van weghaalt.
▪
Kantel de machine niet tijdens het starten of het aanzetten van de motor, behalve indien
de machine gekanteld moet worden om in lang gras te kunnen starten. Kantel ze in dit
geval niet meer dan nodig is en kantel enkel de kant die het verst van de gebruiker
verwijderd is. Zorg er altijd voor dat beide handen zich op de juiste plaats bevinden om
met de machine te werken, vóór u de machine terug neerzet.
▪
Zet de grasmaaier volgens de instructies aan en hou de voeten ver uit de buurt van de
messen.
▪
Hou uw handen of voeten niet onder of in de nabijheid van draaiende onderdelen.
▪
Ga nooit voor de uitwerpopening staan.
▪
Til nooit de maaier op of draag hem nooit wanneer de motor nog draait.
▪
Zorg dat alle bewegende onderdelen volledig tot stilstand zijn gekomen:
− wanneer u de maaier achterlaat
− vóór u blokkeringen opheft of verstoppingen van het uitlaatkanaal verwijdert
− vóór het controleren, reinigen of werken aan de maaier
− wanneer een vreemd voorwerp werd geraakt. Controleer op schade aan de maaier en voer
de nodige herstellingen uit vóór u de maaier opnieuw start en ermee werkt
▪
Wanneer de maaier abnormaal begint te trillen, is een onmiddellijke controle noodzakelijk:
− controleer op blokkeringen
− voer de nodige herstellingen uit op beschadigde onderdelen
− zorg dat alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn aangedraaid.
▪
Hou alle moeren, bouten en schroeven stevig vast aangedraaid om ervoor te zorgen dat
de grasmaaier in een goede werktoestand verkeert.
▪
Controleer de grasopvangbak regelmatig op slijtage of sporen van ouderdom.
▪
Vervang versleten of beschadigde onderdelen in het belang van de veiligheid.
7 BIJKOMENDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR BATTERIJEN EN
LADERS
Gebruik enkel batterijen en laders die geschikt zijn voor dit apparaat.
7.1
Batterijen
▪
Probeer nooit om batterijen, om wat voor reden ook, te openen.
▪
Bewaar ze niet op plekken waar de temperatuur de 40 °C kan overschrijden.
▪
Laad ze enkel op bij temperaturen tussen de 4 °C en 40 °C.
▪
Bewaar uw batterijen op een koele droge plaats (5 °C-20 °C). Bewaar batterijen nooit in
ontladen toestand.
▪
Het is beter voor Li-ion batterijen om ze regelmatig te ontladen en te herladen (minstens 4
keer per jaar). De ideale lading voor het langdurig opbergen van uw Li-ion batterij
bedraagt 40% van de capaciteit.
▪
Wanneer u ze moet wegwerpen, volg dan de instructies in het gedeelte "Het milieu
beschermen".
▪
Veroorzaak geen kortsluitingen. Wanneer er rechtstreeks of per ongeluk, door contact met
een metalen voorwerp, een verbinding wordt gemaakt tussen de positieve (+) en de
negatieve (-) contactaansluiting, dan wordt de batterij kortgesloten en zal er een zeer
grote stroom gaan vloeien die hitte zal veroorzaken wat tot het barsten van de behuizing
of tot brand kan leiden.
Copyright © 2022 VARO
POWDPG75610
P a g i n a
| 8
NL
www.varo.com