Als
(Brightness) wordt geselecteerd
Druk op g/Gals u een afbeelding wilt
aanpassen terwijl u bijvoorbeeld het
niveau controleert.
• Brightness: Druk op Gals u het beeld
helderder wilt maken of gals u het
donkerder wilt maken.
• Tint: Druk op Gals u het beeld een
groene tint wilt geven of gals u het een
rode tint wilt geven.
• Saturation: Druk op Gals u de
kleuren dieper wilt maken gals u de
kleuren lichter wilt maken.
• Sharpness: Druk op Gals u de
contouren scherper wilt maken of gals
u de contouren zachter wilt maken.
3
Druk op ENTER.
De aanpassing wordt uitgevoerd en u kunt
andere opties voor aanpassingen
selecteren.
4
Druk op g/G om
selecteren en druk vervolgens op
ENTER.
Het aanpassingmenu wordt gesloten.
5
Druk op PRINT.
24
NL
Schuifbalk
te
(Exit)
Een bewerkte afbeelding
afdrukken
1
Druk op g/G om
selecteren en druk vervolgens op
ENTER. Of druk op PRINT.
Het afdrukvenster wordt nu weergegeven.
De afdrukhoeveelheid wordt nu
weergegeven.
2
Stel de afdrukhoeveelheid in.
• U kunt de afdrukhoeveelheid steeds met
één laten toenemen door herhaaldelijk
op f te drukken.
• U kunt de afdrukhoeveelheid steeds met
één laten afnemen door herhaaldelijk
kort op F te drukken.
3
Druk op ENTER.
Bewerkingen ongedaan maken
1
Druk op g/G om
te selecteren en druk
instellen)
vervolgens op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt nu
weergegeven.
2
Druk op f/F, om "OK" te selecteren
en druk op ENTER.
De instellingen in het menu Bewerken en
correctie van de belichting en van rode
ogen worden uitgeschakeld en de
afbeelding wordt teruggebracht in de staat
van voor het bewerken.
Het scherm Bewerken of Aanpassen wordt
opnieuw weergegeven. Als u op CANCEL
drukt of "CANCEL" selecteert en op
ENTER drukt, wordt het vorige scherm
weergegeven.
(Afdrukken) te
(Opnieuw