Testen en bediening
Controle na installatie
● Nadat de installatie is voltooid, voert u de
volgende controles uit.
Punten ter controle
Is de unit stevig
geïnstalleerd?
Heeft u de koelmiddel-
lektest gedaan?
Is de warmte-isolatie van
de leiding voldoende?
Wordt het water goed
afgevoerd?
Komt de spanning van de
voeding overeen met de
spanning die is aangegeven
op het typeplaatje?
Zijn de elektrische
bedrading en de pijpleiding
correct geïnstalleerd?
Is de unit op de juiste
manier geaard?
Voldoet de voedingskabel
aan de specificatie?
Bevinden er zich obstakels
in de luchtinlaat en -uitlaat?
Zijn stof en
verontreinigingen als
gevolg van het installeren die beschadigd raken.
verwijderd?
Zijn de gasklep en de
vloeistofklep van de
verbindingsbuis volledig
geopend?
Zijn de inlaat en de
uitlaat van het leidinggat
afgedekt?
Testprocedure
1. Voorbereiding van de testprocedure
● De klant moet de airconditioner goedkeuren.
● Geef belangrijke informatie over de airconditioner
door aan de klant.
2. Methode van de testprocedure
● Zet de stroom aan, druk op de ON/OFF knop van
de afstandsbediening om de werking te starten.
● Druk op de MODE knop en selecteer vervolgens
AUTO, COOL, DRY, FAN en HEAT om te
controleren of de werking normaal is of niet.
● Als de omgevingstemperatuur lager is dan 16 ℃,
kan de airconditioner niet beginnen met koelen.
Mogelijke storing
De unit kan vallen,
schudden of lawaai maken.
Onvoldoende koel- of
verwarmingsvermogen.
Condens en waterdruppels.
Condens en waterdruppels.
Storingen of onderdelen
die beschadigd raken.
Storingen of onderdelen
die beschadigd raken.
Elektrische lekkage.
Storingen of onderdelen
die beschadigd raken.
Onvoldoende koel- of
verwarmingsvermogen.
Storingen of onderdelen
Onvoldoende koel- of
verwarmingsvermogen.
Onvoldoende koel- of
verwarmingsvermogen of
onnodig hoog
elektriciteitsverbruik.
21