Keuze van de installatielocatie
Basisvoorwaarde
Als de unit op een van de volgende plaatsen wordt
geïnstalleerd, kan dit tot storingen leiden. Als dit
onvermijdelijk is, raadpleeg dan de lokale dealer:
1. Een plaats met sterke warmtebronnen,
dampen, ontvlambaar of explosief gas of
vluchtige voorwerpen die zich in de lucht
verspreiden.
2. Een plaats met hoogfrequente apparaten
(zoals lasapparaten, medische apparatuur).
3. Een plaats nabij een kustgebied.
4. Een plaats met olie of dampen in de lucht.
5. Een plaats met zwavelhoudend gas.
6. Andere plaatsen met bijzondere
omstandigheden.
7. Het apparaat mag niet in de wasserij worden
geïnstalleerd.
8. Het mag niet geïnstalleerd worden op een
onstabiele of bewegende basisconstructie
(zoals een vrachtwagen) of in een
corrosieve omgeving (zoals een chemische
fabriek).
Binnenunit
1. Er mag zich in de buurt van de luchtinlaat en
-uitlaat geen obstakel bevinden.
2. Kies een locatie waar het condenswater
gemakkelijk kan worden afgevoerd en waar
andere mensen er geen last van hebben.
3. Kies een locatie waar de buitenunit
gemakkelijk kan worden aangesloten, dicht
bij een stopcontact.
4. Kies een locatie die buiten het bereik van
kinderen ligt.
5. De locatie moet bestand zijn tegen het
gewicht van de binnenunit en mag geen
lawaai of trillingen veroorzaken.
6. Het apparaat moet 2,5 meter boven de vloer
worden geïnstalleerd.
7. Installeer de binnenunit niet recht boven een
elektrisch apparaat.
8. Probeer op ruime afstand van
fluorescentielampen te blijven.
Veiligheidsmaatregelen
1. Volg bij het installeren van de unit de
elektrische veiligheidsvoorschriften.
2. Gebruik een gekwalificeerd voedingscircuit
en een luchtschakelaar volgens de lokale
veiligheidsvoorschriften.
3. Zorg ervoor dat de voeding aan de eisen van
de airconditioner voldoet. Een onstabiele
stroomtoevoer of onjuiste bedrading leidt tot
storingen. Installeer de juiste
voedingskabels voordat u de airconditioner
gebruikt.
4. Sluit de stroomdraad, de nuldraad en de
aardedraad van het stopcontact op de juiste
manier aan.
5. Onderbreek de stroomtoevoer voordat u
werkzaamheden verricht die verband
houden met elektriciteit en veiligheid.
6. Sluit de stroom niet aan voordat de installatie
is voltooid.
Vereisten voor elektrische aansluiting
7.
Als de voedingskabel beschadigd is,
moet hij door de fabrikant, diens
vertegenwoordiger of personen met een
soortgelijke bevoegdheid worden vervangen om
gevaar te voorkomen.
8.
De temperatuur van het
koelmiddelcircuit zal hoog zijn. Houd daarom de
verbindingskabel uit de buurt van de koperen buis.
9.
Het apparaat moet worden geïnstalleerd
volgens de nationale bedradingsvoorschriften.
Aardingsvereisten
1. De airconditioner is een hoogwaardig
elektrisch apparaat. Het moet door een
vakman op de juiste manier worden geaard
met een speciaal aardingsapparaat. Zorg
ervoor dat de airconditioner te allen tijde
goed geaard is, anders kan hij een
elektrische schok veroorzaken.
2. De geelgroene draad in de airconditioner is
een aardedraad, deze kan niet voor andere
doeleinden worden gebruikt.
3. De aardingsweerstand moet voldoen aan de
nationale elektrische veiligheidsvoorschriften.
4. Het apparaat moet zo worden geplaatst dat
de stekker bereikbaar is.
5. Een alpolige uitschakelaar met een
contactscheiding van minstens 3 mm in alle
polen moet worden aangesloten in vaste
bedrading
7