Gebruikershandleiding MGS-402
3.4 De gasdetectiecontroller monteren
OPMERKING: Een gecertificeerde netstroomonderbreker of stroomonderbreker moet in de buurt
van de controller worden gemonteerd en volgens de toepasselijke lokale en nationale codes
worden geïnstalleerd. Als een schakelaar wordt gebruikt in plaats van een stroomonderbreker,
moet een gecertificeerde zekering of stroombegrenzer met de juiste classificatie worden
geïnstalleerd volgens de lokale of nationale codes. Markeringen voor posities van de schakelaar of
onderbreker moeten (I) voor aan en (O) voor uit vermelden.
WAARSCHUWING: Laat het deksel/de sensor NIET aan de lintkabel hangen, anders kan het
product beschadigd raken.
1. Monteer de MGS-402 met inachtneming van de productafmetingen, de maximale kabellengten
en de volgende aandachtspunten:
•
•
•
2. Verwijder het deksel met een inbussleutel van 4 mm (5/32 inch) (niet meegeleverd) en maak de
lintkabel aan de onderkant los.
3. Leg het deksel en de rubberen pakking opzij om deze later opnieuw te plaatsen.
3.5 Stroombedrading
3.5.1 De hoofdvoeding (100-240 VAC) aansluiten
De MGS-402 controller heeft (2) M20-kabelwartels (item 12 in "Afbeelding 2-3 - Indeling MGS-402" op pagina 6)
die zijn bedoeld voor stroomtoevoer/bedrading.
WAARSCHUWING: Koperen geleiders voor aansluiting op de hoofdvoeding en uitgangsrelais
moeten worden vervaardigd conform de lokale bouwvoorschriften.
Zoek het aansluitblok voor wisselstroomingang (item 9 in "Afbeelding 2-3 - Indeling MGS-402" op pagina 6) en
verwijder het van de controller.
4. Zorg ervoor dat de hoofdstroom is uitgeschakeld. Voer de binnenkomende stroomkabels door
een van de M20-pakkingbussen en in de juiste aansluitklemmen (L (stroomaanvoer) - zwart/bruin,
E (aarde) - groen, N (neutraal) - wit/blauw) op het aansluitblok.
5. Sluit het stroomaansluitblok weer aan op de printplaat (PCB).
8
Omgevingsomstandigheden: het volledige bereik van omgevingscondities bij de
selectie van een locatie.
Toepassing: de bijzonderheden van de toepassing (mogelijke lekkages, luchtbeweging/
tocht, enz.) bij het selecteren van een locatie.
Toegankelijkheid: de mate van toegankelijkheid die vereist is voor onderhoud bij de
selectie van een locatie.
1100-2570 Versie 0