SYSTEEM
(3/6)
Functies met betrekking tot het
gebruikersprofiel
De volgende instellingen zijn opgeslagen in
het gebruikersprofiel:
– taal van het systeem;
– afstandseenheid (indien beschikbaar);
– indeling van de startpagina;
– instellingen van het display;
– Multi-Sense-instellingen;
– instellingen van de sfeerverlichting;
– de positie van de bestuurdersstoel afstel-
len
– instellingen van de buitenspiegels;
– massage-instellingen;
– presets;
– radio-instellingen;
– navigatie-instellingen;
– navigatiegeschiedenis;
– favorieten navigatie;
– Vertrouwelijkheidsinstellingen.
7.4
"Scherm"
Met dit menu hebt u toegang tot de vol-
gende informatie:
– "Centrale weergave";
– "Cockpitweergave";
– "Head-up display".
"Centrale weergave"
Selecteer "Negatief thema" of "Positief
thema" om de weergave van het mul-
timediascherm te wijzigen.
Druk op "+" of op "–" om de helder-
heid van het scherm bij dag/nacht af
te stellen.
Opmerking: de instellingen van
"Helderheid overdag" worden ´s
nachts uitgeschakeld en de instel-
lingen van "Helderheid 's nachts"
worden overdag uitgeschakeld.
"Cockpitweergave"
Gebruik dit menu om de "Helderheid 's
nachts" aan te passen.
Druk op "+" of "–" om de helderheid in
te stellen.
Opmerking: de functie "Helderheid 's
nachts" wordt alleen geactiveerd bij
het inschakelen van de verlichting.
Druk voor het regelen van de intensiteit
(helderheid, volume enz.) op "+", op "–"
of blader door de getallen.