De batterij plaatsen
1
Plaats de batterij met het etiket naar boven en de connectors tegenover elkaar.
2
Maak de batterij-cover vast.
De telefoon aanzetten
De telefoon inschakelen
1
Houd de toets
ingedrukt.
2
Voer de PIN-code (Personal Identification Number) van de SIM-kaart in wanneer u
daarom wordt gevraagd en selecteer OK.
3
Selecteer een taal.
4
Volg de weergegeven instructies.
Als u tijdens het invoeren van uw PIN-code een fout wilt corrigeren, drukt u op
SIM-kaart
De SIM-kaart (Subscriber Identity Module), die u van uw netwerkoperator hebt ontvangen,
bevat informatie over uw abonnement. Schakel de telefoon altijd uit en koppel de lader en
de batterij los voordat u de SIM-kaart plaatst of verwijdert.
U kunt contacten op de SIM-kaart opslaan voordat u deze uit de telefoon verwijdert.
PIN-code
U hebt mogelijk een PIN-code (Personal Identification Number) nodig om de services en
functies van uw telefoon te activeren. U hebt de PIN-code van uw netwerkoperator
gekregen. Elk cijfer van de PIN-code wordt als een sterretje (*) weergegeven, tenzij het met
de cijfers van een alarmnummer begint, bijvoorbeeld 112 of 911. U kunt alarmnummers
zien en bellen zonder een PIN-code in te voeren.
Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd.
Zie SIM-blokkering op pagina 69.
Stand-by
Nadat u de telefoon hebt ingeschakeld en uw PIN-code hebt ingevoerd, wordt de naam
van de netwerkoperator weergegeven. Deze weergave wordt stand-by genoemd. De
telefoon is nu gereed voor gebruik.
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
6
.