1. Verbind eerst een sensor alvorens tot de
instelling over te gaan.
Als er tijdens de instelling geen sensor
verbonden is met het toestel, verbind dan een
sensor en schakel daarna het toestel uit en
weer aan.
2. Druk op de
aangeschakeld is om over te gaan naar de
Menumodus.
3. Druk op de
scherm wordt weergegeven.
4. De geselecteerde registratiemodus wordt
weergegeven.
Als
scherm verschijnt, druk dan op
naar de volgende instelling over te gaan.
Ingeval
verschijnt, druk dan op
indicatie op het display knippert. Druk op
de
veranderen in
5. Het detectieniveau op CH1 wordt aangeduid.
Het kan ingesteld worden met intervallen van 1 tussen
0 en 1000
Om de instelling te veranderen, druk op
. De indicatie op het display knippert.
Druk op
waarde in te stellen. Druk daarna op
om te bevestigen.
Bij gebruik van de lekstroomsensor: als men
¦
knop terwijl het toestel
knop als "SEt.1" op het
(Trigger-registratiemodus) op het
,
of
of
knop om deze te
. Druk op
of
om
op het scherm
. De
.
om de gewenste