,
CSCP
ENERGIESYSTEMEN EN ACCU
5.2
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
VAN ACCU'S
De levensduur en de prestaties van accu's hangen
nauw samen met de verzorging.
5.2.1
Temperatuur
Een te hoge temperatuur is desastreus voor de le-
vensduur. Wanneer de accu's regelmatig warmer dan
38°C worden, is het beter een andere plaats te
zoeken of geforceerd te koelen.
5.2.2. Ontladen
Regelmatig dieper ontladen dan 50% van de capaci-
teit is nadelig voor de levensduur.
5.2.3
Laden
Accu's moeten voor behoud van hun capaciteit re-
gelmatig geheel geladen worden. Dit is eenvoudig
wanneer regelmatig een 230V net-aansluiting be-
schikbaar is. Echter, bij het gebruik van een aggre-
gaat is het niet efficient om de accu's meer dan 85%
te laden. De redenen hiervoor zijn dat de laadstroom
boven 85% lading sterk terugloopt en men het aantal
draaiuren van het aggregaat graag beperkt.
5.2.4
Reële/bruikbare capaciteit
De door de fabrikant opgegeven accucapaciteit is
gebaseerd op de leverbare stroomsterkte bij 20-
urige volledige ontlading. Gelet op bovengenoemde
(niet harde) grenzen van 85% en 50% resteert van
die opgegeven capaciteit ongeveer 35% als bruik-
bare capaciteit. Bij veelvuldig gebruik van een ag-
gregaat kunnen de CHARGED V en % instellingen
hieraan worden aangepast.
5.2.5
Afstemmen CSCP en werkelijke ladings-
toestand van de accu's
Dit afstemmen kan het beste gebeuren door de
accu's helemaal te laden, dus 100%, en daarna de
Ahr teller door de CSCP op 0 te laten zetten door
weer stroom te gebruiken. Wanneer daarna de capa-
citeit daalt onder 50% wordt gestart met laden.
20
'
S
Wordt een aggregaat gebruikt dan wordt geladen tot
bv. 85%, is netspanning voorhanden dan wordt door-
geladen tot 100%. Af en toe gecontroleerd overladen
zorgt ervoor dat de CSCP afgestemd blijft op de la-
dingtoestand van de accu.
5.2.6
Keuze accucapaciteit
Bij het bepalen van de te installeren accucapaciteit
doet men er goed aan met bovenstaande 35 % reke-
ning te houden. Wanneer vaak stroomsterkten wor-
den gevraagd die groter zijn dan 5% van de door de
fabrikant opgegeven capaciteit is het goed ook nog
rekening te houden met het genoemde Peukert-ef-
fekt. Beide overwegingen leiden tot grotere accusets
dan op grond van een eenvoudige optelling van
fabrikantspecificaties te verwachten is. Echter zal de
veel gehoorde teleurstelling over de door de accu's
geleverde prestaties ontbreken.
5.2.7
Het verloop van het ideale laadproces
De CSCP geeft belangrijke gegevens over de lading-
toestand van de accu door aan de COMBI omvor-
mer/lader. Dit stelt de lader in staat te werken vol-
gens onze als juist bewezen ideale laadkarakteris-
tiek, die is onderverdeeld in vier fasen:
•
laden (BULK)
•
verzadigen (ABSORPTION)
•
onderhoudsladen (FLOAT)
•
EQUALIZE (voor speciale Combi modellen).
In de BULK fase wordt door de lader de volle laad-
stroom geproduceerd totdat de accuspanning de ver-
zadigingsspanning (14,4/28,8V) bereikt. In de verza-
digingsfase wordt doorgegaan met laden tot de accu
nog maar een geringe stroom accepteert. De accu is
nu vol. Gedurende de daaropvolgende FLOAT fase
wordt de uitgangsspanning van de lader verlaagd.
November 2000 / DAKAR Combi System Control Panel / NL