3.27 - CONFIGURATIE VAN DE POMPEN
De BCM zorgt ervoor dat alle benodigde gegevens voor de
warmtevraag
(∆t
van de aanvoer en de retour van het primaire
debiet en de aanvoer- en retourtemperatuur). Als de
warmtevraag daalt, daalt ook het toerental van de pomp met
als gevolg een aanzienlijk lager vollast uren met behoudt van
de juiste warmteafdracht. Het gevolg is een hoger rendement
bij condens bereik en aanzienlijke besparing van het
energieverbruik.
Het 0-10V is vooringesteld op:
-3 V voor minimaal toerental
-10 V voor maximum toerental
Deze instellingen kunnen afhankelijk van het
gebruikte pomptype gewijzigd worden. Voor
meer informatie over het juiste 0-10V raadpleeg
de handleiding van de pomp.
Instructies voor de installateur
TOERENGEREGELDE POMP
TERMINALS 0-10 V
INTERFACE OF WILO
TOERENGEREGELDE
POMP
3
7
6
5
4
3
2
1
Y2
Jp1
BCM
Y1
1
2
3
4
5
6
AAN-UIT POMP
Voedings aansluitblok E8
7
6
5
4
3
2
1
Jp1
Y2
BCM
Y1
1
2
3
4
5
6
Voedings
230 V -50 Hz
2
1
4
3
2
1
Y4
Y3
voedings
toerengeregelde
DL1 DL2
DL3
pomp
A1
SW1
Voedings
230 V - 50 Hz
RELAY
3
2
1
4
3
2
1
Y4
Y3
DL1 DL2
DL3
A1
SW1
L1
N
APM
Voedings
230 V - 50 Hz
L
N
P
POMP
43