MGS-408 Gebruikershandleiding
5. MODBUS
5.1. MODBUS Overzicht
MODBUS RTU-protocol wordt gebruikt voor zowel downline
detectorcommunicatie als upline BMS-communicatie. Communicatieparameters
kunnen worden ingesteld vanuit het MODBUS CONFIG-menu.
De MGS-408-controller fungeert als een MODBUS-masterapparaat aan
de detectorzijde en als een MODBUS-slave-apparaat aan de GBS-zijde.
Hoofdmenu MODBUS CONFIG druk op OK om het MODBUS
CONFIG- menu te openen:
Fig. 5-1: MODBUS-menu
5.1.1 MASTER BAUD-ADRES
Slave-apparaten (gasdetectoren) communiceren met het master-apparaat
(MGS4088-controller) met deze baudrate, ofwel 9600 (standaard) of 19200.
Hoofdmenu MODBUS CONFIG MASTR BAUD druk op OK om de Master
BAUD te wijzigen.
Druk op de pijltoetsen om het item te selecteren en druk op OK.
5.1.2 SLAVE NODE ADRES
Dit is het Modbus-knooppuntadres (1-247) dat het upstream-BMS moet
gebruiken bij het verzenden van query's naar de controller.
Hoofdmenu MODBUS CONFIG SLAVE NODE druk op OK om het
slave-knooppuntadres te wijzigen.
Druk op de pijlen omhoog/omlaag om de waarde te selecteren, op de pijlen
links/rechts om de cursor te verplaatsen en druk op OK.
29
1100-2295 Rev 1