15 Regelmatige controles
Alle veiligheidsinrichtingen moeten regelmatig op hun correcte werking conform EN60335 en UVV ASR A1.7
gecontroleerd worden:
Drukgevoelige veiligheidsingangen (SE-strips) eenmaal per maand.
Alle andere veiligheidsinrichtingen minstens eenmaal per jaar.
De testresultaten moeten in een protocol / onderhoudsboek worden bijgehouden.
15.1. LS-ingang
Als de LS-ingang wordt gebruikt, moeten ter controle het/de lichtrelais tijdens de Open- / Dicht-beweging
onderbroken worden. Bij correct functioneren reageert de besturing overeenkomstig de instelling van [M.8].
De led "LS" achter [Kl.31] brandt gedurende de tijd van de LS-bediening.
15.2. SE1 .... SE4- ingangen
Als aan de SE-ingangen 8k2- / OSE-strips aangesloten, dan moeten deze ter controle tijdens de Open/
Dicht-beweging bediend worden. Bij correct functioneren reageert de besturing overeenkomstig de menu-
instelling in [M.1 tot M.4].
15.3. Noodstop / NOODSTOP
Als er een NOODSTOP-bediening aangesloten is, moet deze ter controle tijdens een Open- / Dicht-
beweging bediend worden. Bij correct functioneren blijft de deur onmiddellijk stilstaan. De led "Nood" achter
[Kl.38] brandt gedurende de tijd van de noodstop-bediening.
15.4. Dodeman-modus
Als de besturing in de dodeman-modus [M.E] wordt gebruikt, moet gecontroleerd worden of met het openen
van de Open- / Dicht-ingang tijdens de deurbeweging in de overeenkomstige richting de deur onmiddellijk
stopt.
15.5. Functiestoringen
Als de deur niet zoals beschreven reageert op de overeenkomstige veiligheidsinrichtingen, dan moet
de bijbehorende menu-instelling worden gecontroleerd.
de aansluiting van de veiligheidsinrichting worden gecontroleerd.
de veiligheidsinrichting (schakelaar, strips, lichtrelais) zelf gecontroleerd worden.
Als de foutoorzaak niet wordt vastgesteld en opgeheven:
Deur buiten gebruik stellen
Beveiligen tegen opnieuw inschakelen
Contact opnemen met de klantenservice
28504300_ACM400S_NL_2017-11-04.docx
Motorbesturing ACM400S
27 / 34